Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BOUT

betekenis & definitie

Restant van een doorgebroken zeedijk, ook nol genoemd. De bouten zijn in de regel opgenomen in de oever- en dijkverdediging van de betreffende polder.

Namen als: Westbout, Zuidbout, Noordbout, Oostnol, Westnol, Noordnol en Zuidnol zijn in Zeeland bekend. Andere namen van bouten of nollen zijn de Zoetersbout en de Zijpsche bout bij Bruinisse, de Kloosternol en de Schalk wij ksnol bij Scharendij ke, de Christoffelnol en de Vogelnol bij Brouwershaven en de Nol van Kijkuit ten oosten daarvan. In Vlissingen vindt men ae Nolledijk; in ZuidBeveland de Noordnol bij Borssele; in Zeeuws-Vlaanderen de Nol van Calon en Nol nr. 7 bij Hoofdplaat, de Nol van Ossenisse en voorts de Nol van de Molenpolder of de Prinsenbout ten noordwesten van Walsoorden. Onder Axel vindt men de buurtschap Schapenbout, eertijds een dijkrestant waarop waarschijnlijk tijdens de inundatieperioden, bij hoog water schapen werden samengedreven.Afwijkende benamingen vindt men in de namen Oost Repart en West Repart, twee restanten van dijken bij Scharendij ke, waar in 1971 de aansluiting van de Brouwersdam gemaakt is.

< >