Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

RABOBANK

betekenis & definitie

de Rabo-bank, die tot de grootste banken van Nederland behoort, is ontstaan uit een fusie van de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank en de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank uit Eindhoven in 1972.

De geschiedenis vindt zijn oorsprong in het Duitse dorpje Weyenbusch, waar de jonge burgemeester Friedrich Wilhelm Raiffeisen een einde wilde maken aan de armoede van de inwoners van zijn dorp, die ten einde raad leningen afsloten bij woekeraars en zo van de ene ellende in de andere kwamen. Hij richtte een commissie voor de armen op. Degenen, die zich aansloten konden hun gespaarde geld renteloos aan de commissie beschikbaar stellen, die daar graan voor kocht. Dat graan werd zonder winst aan de bevolking doorverkocht, terwijl voor de allerarmsten nog krediet mogelijk was. Om het graan te verwerken werd een bakkerij gebouwd, de eerste coöperatieve bakkerij. Op dezelfde wijze zorgde hij voor pootaardappelen. Dank zij zijn kredietsysteem groeide zijn gemeente toe naar een coöperatieve gemeenschap.

Nederland beleefde na 1850 een gouden tijd op agrarisch gebied. Vele produkten konden worden geëxporteerd. De boterprijs werd meer dan verdubbeld, waardoor vele boeren snel rijk werden. Maar het was een schijnwelvaart, die door de grote concurrentie vanuit Amerika snel teniet werd gedaan. Er volgde een crisistijd; er was dringend behoefte aan krediet. Hoewel de boeren wantrouwig en behoudend bleven in de beginperiode, kwamen er toch in sommige plaatsen als Beek en Donk en Helvoirt spaar- en voorschotkassen in de negentiger jaren.

In 1896 kwam op initiatief van ridder Van der Schueren de Nederlandse Christelijke Boerenbond van de grond, die ging ijveren voor de totstandkoming van boerenleenbanken en coöperatieve aankoopverenigingen onder het motto „God, Huisgezin en Eigendom”. Er ontstonden hier en daar plaatselijke banken. Twee Brabanders hebben zich hier vooral voor ingezet: de Norbertijn Gerlachus van den Eisen en de landbouwdocent P. van Hoek. Op 12 juni 1898 werd de Coöp. Centrale Raiffeisenbank gesticht en op 20 december 1898 de Coöp. Centrale Boerenleenbank.

De eerste met zetel in Utrecht, de tweede in Eindhoven. In 1972 besloot men samen verder te gaan als Rabobank. Voor die tijd onderhielden de twee banken al een uitstekend contact. Zowel de lokale banken als de centrale bank hebben de coöperatieve rechtsvorm, gebaseerd op de Raiffeisenbeginselen. In 1978 werd 30 procent van Van Lanschot Bankiers in ’s-Hertogenbosch aangekocht. In 1982 werd dat percentage verhoogd tot 40.

De Rabobank maakt jaarlijks enkele honderden miljoenen guldens winst. Zie ook: Boerenleenbank.

Bron: Jubileumboek Rabobank.