Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

FRATERS VAN TILBURG

betekenis & definitie

congregatie, opgericht in Tilburg door mgr. J.

Zwijsen: Fraters van OL Vrouw Moeder van Barmhartigheid te Tilburg, waarin ook fratersclerici werden opgenomen. Het Fraterhuis werd in 1845 aan de Gasthuisstraat gebouwd. Nadat hij in dat jaar priester was gewijd werd pater Joh. Antonius de Beer in 1846 de eerste Superior-Generaal der Fraters van Tilburg, die begonnen met het geven van onderwijs, de geestelijke verzorging van de zusters van Tilburg en van het Gasthuis op zich namen en begonnen met een drukkerij en binderij (de latere Uitgeverij Zwijsen), een weeshuis en een kweekschool. In 1857 werd een kweekschool opgericht in Tilburg, in 1876 in Grave, die in 1883 overging naar Oss, in 1887 naar Reusel en in 1908 naar Goirle. In 1852 werd een blindeninstituut in Maaseyk begonnen.

In 1833 was kasteel De Ruwenberg aangekocht door vicaris mgr.Den Dubbelden, die in 1851 overleed. De fraters begonnen hier in 1852 een kostschool voor jongens. De nieuwbouw werd uitgevoerd naar plannen van architect Goyarts. In 1860 werd het door de Fraters te verzorgen Blindeninstituut te Grave voltooid. In 1862 openden de Fraters een huis in ’s-Hertogenbosch, later ook te Oss, Reusel, Cuyk, Zwolle, Goirle, Deurne, Oisterwijk. De Fraters begonnen ook met onderwijs in Ned.West-Indië. Het is een zeer belangrijke onderwijscongregatie gebleven.De Fraters van Tilburg houden om de zes jaar een generaal kapittel te Tilburg, waar een nieuw bestuur wordt gekozen en het programma wordt vastgesteld. De Fraters zijn ingedeeld in tien gebieden, waar zij werkzaam zijn. De gebieden zijn Nederland, Sumatra, Sulawesi, België, Nederlandse Antillen, Brazilië, Suriname, Kenia, Namibia, Californië. Van de circa 500 Fraters van Tilburg wonen er ongeveer 340 in Nederland. Van deze laatsten zijn circa 200 fraters ouder dan 65 jaar. De jongeren zijn voornamelijk werkzaam in de andere gebieden. Bron: Endovicus: Levensschets De Beer, 1919; Nieuwblad, 1983.