Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

RUWENBERG

betekenis & definitie

kasteel te Sint-Michielsgestel, ook wel de Grote Ruwenberg genoemd. Er is alleen nog een achtzijdige bakstenen toren uit de 16de eeuw overgebleven, die drie geledingen heeft, waarvan de onderste helemaal vlak is, de tweede voorzien is van nissen met drie- en vierpasvullingen (cirkelbogen) en de derde vier vensters en hoeklissenen heeft, verenigd door twee boogjes met driepasvulling.

Het torentje heeft een met leien gedekte achtkante spits boven de wijzerplaat, waarop staat anno 1337. Maar duidelijk wordt hiermee 1537 bedoeld. In de twee bovenste geledingen bevinden zich schietgaten. De traptoren en nog enkele andere onderdelen van het oude kasteel zijn helemaal opgenomen in een internaat, dat de Fraters van Tilburg hier bouwden. Eerst kwam er een ingangsvleugel in 1852, toen de grote 19de-eeuwse basilicale kapel. Het schoolgebouw werd in neo-renaissance stijl opgebouwd met paviljoens onder zadeldaken en een achthoekige toren en versierd met beelden en vazen.Dat is alles wat er is overgebleven van het eens zo bekende kasteel, dat voor het eerst begin 15de eeuw werd genoemd. In die tijd zou Marcellis van Os zijn beleend met het goed Ruwenberg, dat leenroerig was aan de heren van Oud-Herlaer, eveneens onder Sint-Michielsgestel gelegen. Maar al spoedig duikt de naam van Gooswijn van Thuyl en zijn nazaten op als leenheren van de Ruwenberg en wel tot het midden van de 15de eeuw.

In 1455 werd Andries van (der) Strijpt Lodewijksz. met het goed beleend, een jaar later reeds gaat het over op jhr. Dirk van der Aa Gerritsz. Het zijn vermoedelijk de rechten, die in 1499 werden verkocht aan Hillen Willem Zegersz. van Kuyck, terwijl het kasteel in leen werd gegeven aan Jan Pels Gijsbertz (van Campen), zoon van de kastelein van Oud-Herlaer. De Ruwenberg ging daarna nog enkele malen in andere handen over. Omstreeks 1614 werd het kasteel aan de Karthuizers van Vught verhuurd, omdat hun klooster, Sophia Domus, in 1577 was afgebrand. In 1629-zo wordt verhaald is er op de Ruwenberg „seer geschermutseerd.

Het leger was in roeren.” Dat was in het jaar, waarin de bezetting van ’s-Hertogenbosch slaags raakte met de troepen van Frederik Hendrik, die de stad belegerden. Hubert Engelbert van Raveschot van Capelle gaf na 1648 pastoor Jacob Meuten toestemming de H. Mis in de huiskapel, achter het torentje op de eerste verdieping, op te dragen. De pastoor dook ook op het kasteel onder. In 1654 werd hij daar betrapt op „paepsche stoutigheden”. De heer kreeg een boete van 20 gulden, maar er werd ook beslag gelegd.

Het kasteel werd eerst als onderpand genomen; de opgelegde boete werd in 1655 betaald, maar het trieste gevolg was dat het kasteel in datzelfde jaar verkocht moest worden. Koper werd jhr. Hendrik Le Lyon, luitenant in het regiment Thuyl, kastelein rentmeester der lenen van Oud-Herlaer, en later drossaard van Gestel.

Kort na 1670 kocht Philippe de Rouillé kasteel de Ruwenberg, die er ook ging wonen. Na diens dood, in 1715, werd zijn zoon François de Rouillé ermee beleend. Kleinzoon Philippe stond, toen in het dorp de schuurkerk vernieuwd moest worden, toe, dat de katholieke inwoners van Sint-Michielsgestel gebruik maakten van de huiskapel van het kasteel. Toen de schuurkerk weer was opgeknapt, ging kapelaan Waltherus van Erp echter gewoon door op de Ruwenberg de H. Mis te lezen. Hij werd daar betrapt en beboet met 600 gulden.

Na nog herhaaldelijk van eigenaar te zijn gewisseld, werd de Ruwenberg in 1851 ingericht als kostschool voor jongens, geleid door de Fraters van Tilburg. Wat er nog van het kasteel stond, werd vooral op het einde van de 19de eeuw opgenomen in een groter geheel, zodat het bijna niet meer terug te vinden was.

In de oorlog werd het jongensinternaat ,,De Ruwenberg” evenals het seminarie „Beekvliet” door de Duitse bezetters gevorderd en ingericht als gijzelaarskamp. De Ruwenberg herbergt nu een MAVO en een detailhandelschool.

Bron: A. van Oirschot, Middeleeuwse kastelen in Noord-Brabant, 1981.