a. Een poel, meestal bijna rond en dikwijls diep, ontstaan bij dijkdoorbraak.
Het middelpunt van een W. bevindt zich veelal in het hart van de dijk. De herstelde dijk wordt buiten om het W. gelegd. Om de inham van de kust tussen Laaksum en het Mimserklif is bijv. 1633 een afsluitdijk aangelegd, die TP.-dijk heet. zie Wielpolder, Wielsterzijl. b. Door overstroming ontstane meren: Grote en Kleine W., Langweerder W. zie Brekken, Kolk.
Zie: Binnendiken en Slieperdiken; Moerman, 257; Schönfeld, Waternamen, 233 e.v.