Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

DIJK

betekenis & definitie

Naar afmeting, ligging, ouderdom e.d. zijn de volgende namen te onderscheiden: Afsluit-D., ArmD., Binnen-D., Brede D., Dam, Droge D., Dwars-D., Gran-D., Groene D., Halsband, Heem-D., Hem-D., Hoed-D., Hoep, Hoge D., In-D., Inlaag-D., Jonge D., Kleine D., Koe-D., Korn-D., Krabbe-D., Lage D., Lange D., Lei-D., Leppe-D., Middel-D., Mol-D., Molen-D., Nieuwe D., Noorder-D., Ooster-D., Op-D., Oude D., Platte D., Polder-D., Ring-D., Schapen-D., Schatting, Schoor-D., Schra-D., Slachte (-D.).SlaperD., Stenen D., Twiska, Wal(le), Water-D., WesterD., Wier-D., Winter-D., Zee-D., Zoden-D., ZomerD., Zuider-D., Zwette, Zijdewend.

De Fr. naam voor D. is dyk. Dit woord betekent zowel waterkering als verkeersweg. De meeste wegen waren eerst waterkering. Merkwaardig is, dat wei (weg) ook een waternaam is.

Zie: Binnendiken en Slieperdiken; Fr. Plaknammen iv, 22-27. Dijksperk. D.s-vak in onderhoud bij particulier, dorp, klooster of ander lichaam.

Dijksprofiel. Dwarsdoorsnede, die hoogte en kruinsbreedte, de hellingen van het buiten- en binnenbeloop en de hoogteligging van het maaiveld ter weerszijden van de D. aangeeft.

Dijksput. Ontgraving langs D.en voor het verkrijgen van grond voor D.-verhogingen.

Dijkstaal (Fr.: dyksst(e)al). Restant van een niet meer dienst doende waterkering.

Dijkzool. Aftekening van de basis van de D. op het land, ook D.-zate genoemd.