Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

AFSLUITDIJK

betekenis & definitie

a. In het algemeen een afsluiting aan de uitmonding van een zeeboezem (bijv.

Dokkumerdiep, 1729); b. Eigennaam voor de 32 km lange dijk tussen IJselmeer en Waddenzee. Deze kwam in 1932 gereed als een van de Zuiderzeewerken. A. verbindt Wieringen met de Fr. kust, 2 km ten Z. van Surich. In het oorspr. ontwerp van ir. Lely liep de A. van Wieringen naar Piaam, ten Z. van Makkum. De richting Surich gaf een meer vloeiende verbinding met de Fr. zeedijk en daardoor lager stormvloedstanden. Ook was de grondslag bij Surich beter en de scheepvaartgeul in de Waddenzee dichter bij de sluizen.
A. is op het zeeniveau ca. 90 m breed, de kruinhoogte max. 7.50 m -jN.A.P. Binnenberm van 32 m breedte, hierover loopt Rijksweg no. 9, van Haarlem naar Lwd. Hiernaast is ruimte voor een spoorweg met dubbelspoor. De prov. grens tussen Frl. en N.-Holland ligt ca. iS km ten W. van de Fr. kust; het Fr. deel behoort tot Wonseradeel. Hier liggen de sluizen van Kornwerderzand, twee groepen van vijf uitwateringssluizen, ieder 12 m breed, en een schutsluis voor schepen van 600 t. Dicht bij de prov. grens ligt Breezand, werkhaven bij de aanleg van de A. en uitgangspunt voor de dijkbouw.

De A. is een belangrijke schakel in het verkeer tussen Amsterdam, Holland, België, Frankrijk en Scandinavië en N.-Duitsland. In de maanden juni-aug. 1957 passeerden er 3985 Zweedse, 9989 Duitse, 3064 Franse, 1512 Belgische, 1489 Zwitserse, 2050 Deense, 1554 Britse, 994 Noorse, 870 Amerikaanse, 765 Italiaanse, 201 Finse en 680 auto’s van andere nationaliteit. Het aantal neemt nog steeds toe. Zie: Leeuw. Cour. (5, 6, 17.5.1939); Ned. Ver. v. Landaanwinning, nr. 1 (1950): Ontwikkelingsgang bij de Zuiderzeewerken.