• Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Winkler Prins Studie

Nu beschikbaar op Ensie! Winkler Prins encyclopedie met afbeeldingen, illustraties, geluidsfragmenten en video's.

Bekijk direct!

Synoniem van wiel

  • rad
Synoniem van 'n ander trefwoord
  • rad
  • Betekenis van wiel
  • Spreekwoorden met wiel
  • Spelling van wiel
  • wiel vervoegen
2019-10-24 2019-10-24
Groot Synoniemenwoordenboek

Groot Synoniemenwoordenboek

P.G.J. van Sterkenburg (1991)

wiel

wiel - rond onderdeel van een werktuig dat in het midden is verbonden aan een as die meedraait, of dat op een as draait. Ook, in de taal van militairen en in schrijftaal, rad. Aan de achter- respectievelijk voorkant van voertuigen bevinden zich achterwielen en voorwielen. Onder de neus van een vliegtuig zit een klein neuswiel. Een loopwiel is een niet-aangedreven wiel van een voertuig. Met een drijfwiel wordt een voertuig (via motorische kracht of spierkracht) aangedreven. In het loopvlak van een tandwiel zijn uitsparingen aangebracht. Synoniemen: tandrad, kamrad, kamwiel. Loopt er een ketting over, dan heet een tandwiel een kettingrad; als het wordt voortbewogen door een wormschroef is het een wormwiel. Het kleinste tandwiel van twee op elkaar werkende tandwielen noem je het rondsel; een rondsel heeft minimaal vijf tanden. Zwenkwielen, die bijvoorbeeld onder meubels kunnen worden gemonteerd, zijn in alle richtingen wendbaar. Het zware, op een as bevestigde vliegwiel moet ervoor zorgen dat iets gelijkmatig draait.

2020-10-14 2020-10-14
Handwoordenboek synoniemen

Handwoordenboek synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Wiel

Een cirkelvormig plat lichaam, dat om een as kan draaien. Beide woorden hebben volkomen dezelfde beteekenis. In sommige samenstellingen wordt meer het eerste, in andere meer het tweede gebruikt. In enkele streken van ons land wordt rad buiten samenstelling niet gebruikt. Men zegt zoowel het vijfde rad aan een wagen, als een tweewielig voertuig. Een kamrad, een vliegwiel. Radbeslag, wielschoen. Onder het rad raken , een rad voor de oogen draaien, in de melen rijden, een spaak in ’t wiel steken. In figuurlijken zin altijd raddraaier, in eigenlijken steeds wieldraaier.

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wiel

wiel - zelfstandig naamwoord

1. rond voorwerp dat kan draaien en dat op de bodem rust
♢ de wielen zorgen ervoor dat een auto kan rijden
1. hem in de wielen rijden
[hinderen]
2. het wiel opnieuw uitvinden
[iets bedenken dat iemand anders al bedacht]
3. het vijfde wiel aan de wagen
[iemand die overbodig is]
4. onder de wielen komen
[overreden worden]
5. iemand een spaak in het wiel steken
[hem tegenhouden, hinderen]

Zelfstandig naamwoord: wiel
het wiel
de wielen
het wieltje

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Word vriend
  • Woorden beginnend met
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Categorie
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren?
© 2025 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Toevoegen aan favorieten?

Favorieten

Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:

  • Je eigen Ensie account
  • Direct toegang tot alle zoekresultaten
  • Volledige advertentievrije website
  • Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk

Klik hier om vriend te worden