Wat is de betekenis van wiel?

2024-04-26
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Wiel

Dikke schijf van carborundum of metaal met diamant voor het beslijpen van uitneembare beugels of glazuur van gebitselementen.

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wiel

Het begrip wiel heeft 4 verschillende betekenissen: 1) onderdeel waarop een voertuig e.d. rijdt. rollend onderdeel waarmee een voertuig of constructie over de bodem of een oppervlak rijdt, in het middelpunt bevestigd aan een as onder een chassis of frame en veelal voorzien van een band of beslag. 2) wielvormig mechanisch onderdeel. w...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wiel

wiel - Zelfstandignaamwoord 1. ronddraaiende schijf voor voortbeweging met minimale weerstand 2. een poel net achter de dijk, ontstaan door verspoeling tijdens een dijkdoorbraak wiel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wielen ♢ Ik wiel 2. gebiedende wijs...

2024-04-26
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Wiel

Wiel - 'aan een wiel blijven hangen', 'in iemands wiel zitten': achter een andere renner blijven fietsen zodat men geen hinder heeft van de wind en z'n krachten kan sparen. Wordt ook wieltjes zuigen genoemd. Fr. être, rester dans les roues. Ik had me daar toen misschien ook beter in zijn wiel kunnen zetten om te proberen hem in de slotfase af te sc...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wiel

wiel - zelfstandig naamwoord 1. rond voorwerp dat kan draaien en dat op de bodem rust ♢ de wielen zorgen ervoor dat een auto kan rijden 1. hem in de wielen rijden [hinderen] 2....

2024-04-26
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

wiel

(het; -en) - plat, rond lichaam, draaibaar om een as door zijn middelpunt, dat dient om voortgaande beweging over te brengen, syn. rad: (alg.) het wiel weer uitvinden, iets doen of zeggen wat reeds lang gedaan of gezegd is; (alg.) een spaak in het wiel steken, de voortgang of uitvoering van iets belemmeren, tegenwerken, verijdelen; aan het wiel zit...

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

wiel

zie stok.

2024-04-26
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Wiel

Onderdelen: kruisarmen, spouwarmen, plooien, velgen.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Wiel

De meest geniale uitvinding in de geschiedenis van de mensheid symboliseert de alles in beweging zettende kracht, waar alles om draait, en die we kunnen gebruiken om gemakkelijker vooruit te komen. In sommige dromen symboliseert het wiel ook wel de geest; het woord dat aan het begin van alle dingen stond. (Zie ook ‘Cirkel’, ‘Woord...