Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

PATRIOTTEN

betekenis & definitie

De samenwerkende democraten en anti-stadhouderlijke regenten ca. 1785. De democraten waren de opvolgers van de teleurgestelde Doelisten (zie Oligarchische troebelen).

Doordat de prins zich van hervormingen had afgekeerd, stonden zij nu tegenover hem, waardoor zij de steun van het lagere volk misten; eigenlijk waren de burgerlijke democraten enkel een roerige minderheid tussen de heren, vooral de premiers, en het ‘gemeen'. Theoretisch speelden zij soms met gedachten als volkssoevereiniteit, maar zij eisten slechts afschaffing van misbruiken en enige invloed van het volk, niets nieuws dus.

Hun aristocratische bondgenoten wilden wel de premiers wegwerken, maar alleen om zelf ongestoord te regeren. Tijdens de Amerikaanse vrijheidsoorlog wekte de toegevendheid van Willem v en de Fr.

Staten tegenover Engeland de ontevredenheid der handeldrijvende regenten. Toen de oorlog een ramp werd en ook keizer Josef II begon te dreigen, steeg de spanning.

Sinds 1781 konden de P. rekenen op Oostergo en Westergo; zij werden geleid door een geheim comité (o.a. C.

L. v. Beyma en J.

C. Bergsma); sinds 1782 bezochten zij landelijke vergaderingen in Amsterdam.Hun eerste succes was de erkenning van de onafhankelijkheid der Verenigde Staten (26.2.1782); tevens pleitte Van Beyma ook, maar vergeefs, voor burgerwapening. Wel trachtten de Staten op zijn voorstel de quote verlaagd te krijgen van 11,66 tot 8,66 pct.

(12.4.1782). Vervolgens openden de P. de aanval op de premiers, eerst in Dokkum. Van Beyma bracht daar een verbond van zes steden tot stand (Bolsward, Sneek, Dokkum, Sloten, Ijlst, Hindeloopen (27.6.1783); Lwd. sloot zich weldra aan. Deze onttrokken aan de prins, d.w.z. aan de premiers, de begeving van de op de steden vallende ambulatoire ambten. Het verzoek om lagere quote had bij de generaliteit geen succes; de Staten-Generaal dreigden zelfs troepen te sturen (25.7.1783).

Nu aanvaardden de Staten burgerwapening; in Lwd. en Dokkum kwamen meteen vrijkorpsen naast de oude schutterijen. De verstandhouding onder de P. werd echter slechter, en na de vrede met Engeland, toen de Staten-Generaal een commissie tot onderzoek der quoten instelden (4.5.1784), viel het geheim comité uiteen, al bleef er incidentele samenwerking. De democraten traden nu zelfstandig op: 3.12.1784 vroegen Leeuwarder burgers vrije magistraatkeuze, 12.1.1785 vergaderden afgevaardigden van de vrijkorpsen in het Zwart Kruis. Men trof elkaar in burgersociëteiten, ‘De Fr. Patriot’ begon te verschijnen. Van 6.10. tot 5.11.1785 was de prins in Frl.

Hij woonde trouw de vergaderingen van gedeputeerden bij en tot zijn geluk stonden de hoofden der P. tegenover elkaar in de strijd om het grietmansambt in Franekeradeel, die J. C. Bergsma won. Voortaan leidde hij de prinsgezinden. Aan de burgers van Lwd. beloofde men een nieuw reglement op het stadsbestuur, waarbij de prins de verkiezing van de magistraat zou houden (20.10.1785). Hiertegen protesteerde H. Borgrink, bij de eedsaflegging weigerden verschillenden (24.3.1786).

De strijd werd nu heftig. Van Beyma stelde vergeefs voor de naleving van het reglement reformatoir van 1748 te onderzoeken. De Staten verboden alle rekesten, vrijkorpsen mochten geen loterij houden om zich geldmiddelen te verschaffen, zich niet onderling verbinden, en geen politieke partij steunen. Over dit ‘bloedplakkaat, kwam de uitbarsting pas later in Franeker. Veel professoren en studenten waren daar lid van vrijkorps of burgersociëteit; van de laatste was de rector magnificus, J. Valckenaer, president. Toen de Staten aan professoren en studenten verboden hieraan mee te doen (12.5.1787), dreigde de hogeschool leeg te zullen lopen.

De Staten verboden invoer van wapens, vooral om het Franeker ‘defensiewezen’ in conflict met Harlingen te dwarsbomen (25.5.1787). Ook omtrent gebeurtenissen in andere gewesten stonden de partijen vaak scherp tegenover elkaar.

Toen de Staten meenden dat Holland de gevolgen van Goejanverwellesluis alleen moest dragen, wees de minderheid op de Unie van Utrecht (26.7.1787), en ging in Amsterdam beraadslagen. De Staten gelastten gerechtelijk onderzoek van deze houding (11.8.1787), waarop Van Beyma en zijn volgelingen zich in Franeker vestigden, en met wapens en manschappen een staatsgreep voorbereidden. Daartegen stelden de Staten een Commissie van Defensie in (30.8.1787), die de vrijkorpsen ophief (4.9.1787). De 12 volmachten te Franeker verklaarden zich tot de enige ware en beschouwden die te Lwd. als van hun ambt vervallen. De tegenregering kon o.a. steunen op de vrijkorpsen van Franekeradeel, Barradeel en Het Bildt, Ferwerd, Stiens, Grouw, Heerenveen, Arum en de bezettingen van Bolsward en Makkum. De P. bezetten verder Workum, Staveren, Sneek en Lemmer (11.9.1787) en haalden zoveel mogelijk belastinggeld op.

Zij kregen hulp uit Holland; de Staten kregen troepen van de prins. De batterij der P. te Stiens werd door Statentroepen vermeesterd (20.9.1787).

De ontknoping kwam door de inval der Pruisen (20. 9.1787). De P. vluchtten uit Franeker (23.9.1787) door de Zuidwesthoek naar Amsterdam. Hier en daar kwam het tot plundering en vernieling. Om de twist bij te leggen hield men in Balk een ‘vredesdrinkgelag’, waar de pastoor en de leraar der mennisten het woord voerden. Na herstel van de orde kondigden de Staten een amnestie af, maar met veel uitzonderingen. Er volgden banvonnissen en boeten, en Franeker moest zijn poortdeuren missen.

De kopstukken der P. weken naar Frankrijk uit, waar zij weldra scholing kregen in revolutie-maken. zie Saint-Omer. o., H. Zie: W. W. v. d. Meulen, C. L. v. Beyma (1894); J.

S. Theissen, Uit de voorgesch. van het liberalisme in Ned. (Groningen 1928); Wumkes, Kroniek; Repert., 389-392; Reg. Leeuw. Cour., 66.