Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

PACHTERSOPROER

betekenis & definitie

In 1748 barstte het verzet tegen de belastingen op granen, vooral tegen de verpachting hiervan, los. Deze belastingen drukten vooral op het gewone volk.

De hokjes der commiezen (‘chergers’) bij de molens werden omvergesmeten. Het verzet begon te Bergum en ging steeds verder; te Lwd. traden de Vlietsters op.

De regenten waren machteloos. Het volk verwachtte hulp van Willem rv.

Het verzet bleef toenemen, ook tegen andere drukkende lasten (o.a. het passagegeld aan de grens). Te Wier ging Lautastate in vlammen op (zie Knyff, H.

H. van). Collecteboeken werden verscheurd.

Op voorgang der Harlingers en Vlietsters kwamen300 volksgecommitteerden bijeen, eerst in de Grote KerkteLwd., later op de Doelen (‘Doelisten’). De leiding had de doopsgez. vermaner Uilke Wytses de Vries. Men stelde 72 ‘pointen reformatoir’ op. Het stadhouderschap werd ook in de vrouwelijke lijn erfelijk verklaard. Willem iv trachtte beide partijen te bevredigen. Zijn ‘reglement reformatoir’ bracht niet veel verbetering, de bevoegdheden van de stadhouder werden uitgebreid.

De drukkende belastingen en de kuiperij bleven (zie Quotisatie). Dit werkt later het verzet tegen de stadhouder in de hand. zie Oligarchische woelingen, Premiers.

Zie: J. Vegelin v. Claerbergen, Dagverhaal (Lwd. 1899); C.J. Guibal, Democratie en oligarchie (Assen 1934), 138-188.