Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BERGUM

betekenis & definitie

(Fr.: Burgum = ‘op de hoogten’). Hoofdplaats Tietjerksteradeel (3606 inwoners).

W. van Bergumermeer op kruispunt van waterweg W.O. enN. Z., al vroeg centrum in Oostergo: Barre- of StNicolaasconvent (ook Bergklooster) van de reguliere augustijner kanunniken, verwoest 1581; misschien ook regularissen van Barraconvent, na 1399 o.l.v. dominicanen van Lwd., ten slotte tertiarissen, dochterstichting van Aalsum ca. 1518.

Boom- en zaaizaadkwekerijen, zuivelfabriek, drukkerijen, destructiebedrijf voor N.Nederland. Na 1947 meer industrie: constructiewerkplaatsen, coasterwerf, bouwmaterialen. Godsdienst: herv. ca. 60 pct, geref. 30 pct, andere gezindten (o.a. een vrij-evangelische gem. en jonge r.k. parochie) 10 pct. Openbaar en chr. nationaal onderwijs in lagere en uloschool, nutskleuterschool, chr. kleuterschool, avondnijverheidsschool. Herv. Martinuskerk is een onlangs gerestaureerde 12-13de-eeuwse kloosterkerk, zie Lichtmisbrood, Poppesteen. —> Coasterbouw.

Zie: Hepkema Memories, 95; Reg. Leeuw. Cour., 44; Repert., 177; Algra, De Historie 11, 83-96; Vr.F. XLIII (1957), 130-173.

Bergumerdam (Fr.: Burgumerdaem). Korte dijk tussen hoge grond bij B. en bij Suameer, die bij Z.W. storm het lage land om het B.ermeer beschermde. Tijd van aanleg onbekend, na 1600 zonder belang als waterkering; thans vervallen draaibrug, die tegen 1600 zijl in de dam verving, evenals herberg ter plaatse. Tegenwoordig heet Z. deel van B. B.erdam. De herberg doel van igde-eeuwse rijtoeren en vispartijen.

C. Wielsma's It famke fan Burgumerdaem (Het meisje van B.erdam) is volkslied. Bergumerheide. De grote Statenheide, N. van B., in de 19de eeuw op initiatief van N. Ypey geheel ontgonnen. Bevolking (zie Heidedorpen) leverde ook straatmakers. S.

K. Feitsma beschreef de ellende. Ook Abe Brouwers Marijke (1943, 21946, ook in Nederlandse vertaling) speelt hier. De buurschappen van de Heide zijn 1930 tot een dorp verenigd onder de naam Noordbergum.

Zie: Hepkema Memories, 97; Reg. Leeuw. Cour., 44. Bergumermeer (Fr.: Burgumermar). Meer, ca. 360 ha,

O. van B. Ligt, met de Leijen, in laagte tussen O. en W. zandgronden, oorspronkelijk natuurlijke afwatering via de Ee naar het W. ‘Kruiswater’ in de scheepvaartroute W.-O.: Ee-Kolonelsdiep, en N.-Z.: Kuikhornstervaart-Luts. Via de Luts vervoerde men vroeger de turf uit de Leijen.