Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

PAARD

betekenis & definitie

Het oude Friese ras. Door oudere schrijvers zeer geroemd.

Het Fr. P. is veel uitgevoerd (in elk geval sinds 1500) als luxe-rij-P., koets-P. of harddraver.

Hiertoe werd het van jongs af in Frl. getraind (o.m. in de ‘zwevende gang’ en het nemen van hindernissen).Tegen 1800 waren de Fr. fokkers dermate op export ingesteld, dat zij de jonge P.en door overdadige voeding (bijv. karnemelk en eieren) meer mooi-glanzig dan sterk maakten. Het type is pas sinds ca. 1650 wat nader omschreven en blijkt dan al veel te lijken op het huidige Fr. P.: kleur nog niet gefixeerd, doch meestal reeds gitzwart met hoogstens een witte bles of kol. De niet door vroegtijdige training en overdadige voeding verknoeide boeren-P.m waren sterk. In 17de, 18de en 19de eeuw bemoeiden de Staten van Frl. zich met de fokkerij, om een goed inlands P. te houden. Ameland en Terschelling fokten elk een eigen, enigszins afwijkend type.

Zie: Spahr van der Hoek, Fr. landb. 1, 275 e.v.

Tegenwoordige rassen. In hoofdzaak worden tegenwoordig drie rassen zuiver gefokt, nl.: a. het Friese P. Middelzwaar, zwart (een enkel plekje wit aan het voorhoofd komt voor), niet te groot (stokmaat 1,55-1,60 m), warmbloed P. van sterke constitutie.

Het model is dat van een elegant tuig-P.: kleine kop, fijne hals, hoog aangezet en hoog gedragen., rug veelal wat lang en flauw. Kruis meest wat hellend, met laag ingeplante staart. Verheven gangen. Beenwerk licht, doch met goede, droge gewrichten. Er komen wel eens wat platte hoeven voor, die door de grote sokken bijna geheel bedekt worden. Ook lang van staart en manen.

Dit ras is sober en eist weinig onderhoud. Altijd gewillig en mak in het gebruik, maar van vurig temperament. Uitstekend geschikt voor het niet te zware landbouwbedrijf; het heeft vooral in de weidestreek zijn bestaansrecht bewezen.

De laatste jaren is door doelbewust fokken en zorgvuldige selectie grote vooruitgang te constateren. Ook als tuig-P. nog in trek. Een fraai span Fr. merries voor de sjees ‘doet het’ op elk concours hippique;

b. de Bovenlander (Gronings type). Het fokdoel van het Groningse type is een harmonisch, sterk en edel gebouwd P. met best beenwerk en krachtige, vierkante, ruime gangen. Gewenste stokmaat ca. 1,60 m. Voor de N. prov. wordt dit P. geregistreerd in het Noordnederlandse Warmbloed-P.en-stamboek (N.W.P.), bestaande uit drie prov. afdelingen, die alle de Groningse fokrichting volgen. Deze sluit aan bij de Oldenburgse, rekening houdend met de eisen die het huidige boerenbedrijf aan een werk-P. stelt. De typische Groninger vertoont tamelijk brede, diepe rompbouw met gestopte, rechte lendenen, breed, goed gespierd kruis, tamelijk zwaar beenwerk. Dit P. is een voldoend zware vertegenwoordiger van de warmbloedrassen.

De meest voorkomende haarkleur is bruin of zwart, ook andere kleuren komen voor. Het is een ‘vroegrijp’ ras, kan met twee jaar al helpen bij licht werk. Ook dit type is naast het gewone werk geschikt als rij- en tuig-P. Leden van de ‘boerenrijverenigingen’ gebruiken ze dan ook veelvuldig;

c. het Nederlandse trek-P. (Belgisch type). Wordt gefokt voor zeer zware trekdiensten.

Het Nederlandse Trek-P.en-stamboek werkt over heel Nederland en heeft prov. afdelingen. In Frl. bevindt zich een kleine kern van deze fokkers (o.a. in Metslawier). Dit koudbloedras munt uit door uniformiteit, waarbij het gesloten stamboek van invloed is geweest. Het is een P. met brede romp, diep en zwaar gespierd, met zeer zwaar beenwerk. Het kruis helt veelal iets en is gewoonlijk wat kort, veelal iets gespleten. Dit wijst op zeer zware spieren.

Als regel buitengewoon mak en gewillig en voldoende vlot in beweging. Zeer rustig temperament. De Belg is zeer ‘vroegrijp’, kan reeds met anderhalf jaar voorlicht werk worden gebruikt.

AANTAL LANDBOUWPAARDEN PER GEMEENTE IN MEI 1955 Achtkarspelen 1157 Lemsterland 525 Ameland 286 Menal dumadeel 598 Baarderadeel 484. Oostdongeradeel 733 Barradeel 474 Ooststellingwerf 1839 Het Bildt 580 Opsterland 2246 Bolsward 54 Rauwerderhem 249 Dantumadeel 777 Schiermonnikoog 26 Dokkum 20 Sloten 14 Doniawerstal 730 Smallingerland 1269 Ferwerderadeel 693 Sneek 50 Franeker 131 Staveren 26 Franekeradeel 482 Terschelling 179 Gaasterland 583 Tietjerksteradeel 1547 Harlingen 21 Utingeradeel 411 Haskerland 769 Vlieland 4 Heerenveen 1218 Westdongeradeel 580 Hemelumer Oldeferd 575 Weststellingwerf 2008 Hennaarderadeel 451 Wonseradeel 1156 Hindeloopen 36 Workum 230 Idaarderadeel 432 Wymbritseradeel 1065 Leeuwarden 373 Ijlst 43 Leeuwarderade el 373 Het totale aantal landbouwpaarden in Friesland bedroeg in mei 1955 26 279, in mei 1957 23 770; het totale aantal in Nederland bedroeg in mei 1955 221 893, in mei 1957 199 357. Ke., j. j.

Paardenfokkerij. Prov. Ver. ter bevordering van de

P.eM-fokkerij in Frl. Afdeling van het Noordnederlandse Warmbloed P.e»-stamboek, opgericht 31.7. 1942. Stelt zich ten doel de bevordering van de fokkerij van de ‘Bovenlander’.

Paarden-stamboek, Kon. Ver. Het Friese (F.P.S.). Opgericht 1.5.1879 te Roordahuizum, op aandrang van P. C. Walma te Oppenhuizen, tegelijkertijd met het Fr.

Rundvee-stamboek. Stelt zich bevordering van de fokkerij van het Fr. P.e-ras ten doel, o.m. door het bij houden van stamregisters.

Van den beginne af zijn tweeërlei registers gehouden, één voor Fr. en één voor gekruist ras (de latere ‘Bovenlanders’). Het F.P.S. was 1884-96 in alle N. provincies werkzaam. In 1938 werd besloten tot oprichting van twee vrijwel zelfstandige afdelingen, terwijl 1.1.1943 volledige splitsing is doorgevoerd. F.P.S. houdt zich alleen bezig met het Fr. ras. Het houdt registers bij voor hengsten, merries, veulens, stermerries, hengsten en merries preferent op afstammelingen, een hulpboek voor merries en een hulpveulenboek. Het F.P.S. kreeg 1954 het predikaat ‘Koninklijk’.