(Fr.: sûpe; Stadsfr.: suup). De boter bereiding levert behalve boter K., vandaar altijd veel gebruikt.
Op handel wijzen namen als in Lwd.: Suupsteeg, Deinumer en Huizumer Suupmerk; in Sneek: Suupmarkt. Op consumptie de diverse gerechten: ‘sûpengroattenbrij’ (K.se pap met gort), ‘sûpenmoallenbrij’ of ‘sûpenmoalyntsje’ (K.se meelpap), ‘sûpenstût (verse K. waarin wittebrood, verouderd).
Ten slotte bewijst de taal de bekendheid met K.: ‘goed by syn süpenstüt’ (goed bij zijn verstand, nuchter), ‘sa wyt as sûpe’ (zo bleek als een doek), ‘it bloed wurdt mij sûpe’ (mijn bloed kookt), ‘sa goed as sûpe’ (doodgoed).
