Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

AMELAND

betekenis & definitie

(Fr.: It Amelân, oudst bekende vorm Ambla; Ame is water (loop)). Waddeneiland, van Terschelling gescheiden door het A-ergat (Boorndiep), van de Engelsmanplaat door het Pinkegat.

Binnen de hoogwaterlijn is A. 5726 ha groot. A. heeft vier dorpen, van W. naar O.: Hollum, Ballum, Nes (de hoofdplaats) en Buren.Het wapen is ‘Een schild in de lengte doorsneden, de regterhelft van goud, beladen met drie zwarte dwarsbalken, van de regter bovennaar de linkerbenedenhoek neerdalend, de linkerhelft van lazuur, beladen met een wasschende maan van zilver, het schild gedekt met een gouden kroon’. De officiële gemeentevlag heeft ‘vier horizontale banen van boven naar beneden, blauw, geel, blauw, geel. In elk der blauwe banen een omgewende wassenaar van zilver, en in elk der gele banen drie zwarte rechter schuinbalken’. —> Waddeneilanden.

BEVOLKING. In 1810 2137 inwoners, in 1930 nog 1929; daarna komt er een langzame groei: op 1.1. 1958 2456. Meestal overtreft het vertrek de vestiging; de trek is vooral naar de havensteden in het W. Het aantal zeelieden is in deze eeuw sterk verminderd; in de 18 de eeuw was zeevaart nog hoofdmiddel van bestaan. Tot eind 18de eeuw belangrijke Groenlandse walvisvaart. Daaraan herinneren de zgn.

Kommandeurshuizen met karakteristieke gevelversiering, erfscheidingen van walviskaken (kakebenen) en opschriften op grafzerken. De kustvisserij op de Noordzee, in de 19de eeuw nog in Hollum, is voorbij; men vist alleen nog voor eigen gebruik bot op het Wad. Het toenemend bezoek is nu een bestaansbron; er kwamen in 1930 ca. 3000, in 1954 meer dan 36 000 badgasten, waarvan 5000 dagjesmensen meest uit de N. provincies. Na 1950 is het aantal Duitsers, vooral uit het Roergebied, sterk toegenomen, in 1954 ca. 2400. Winkelstand, hotelbedrijf (twee strandhotels) en pensions profiteren hiervan; zo ook de 50 kampeerboerderijen, kampeerterreinen en (meer dan 100) zomerhuisjes.

Van de bevolking zijn Ned. herv. 861, doopsgez. 383, r.k. 814, geref. 2x1, buitenkerkelijk 138. Buren is voor 100 pct. rooms, de doopsgezinden en gereformeerden wonen in de W. dorpen. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1956 werden uitgebracht op de K.V.P. 273, P.v.d.A. 608, A.R. 186, C.H.U. 251, V7V.D. 121 en C.P.N. 14 stemmen. De gemeenteraad telt zeven leden: 1 C.H.U., 2 K.V.P., 3 P.v.d.A.

V.V.D., i A.R.P. (1958).

TAAL. De taal is een stadsfries dialect; van de schoolkinderen spraken in 1955 4 pct. Fries. Oorspr. is de taal Fr. geweest. Folkloristisch is het Sint Nicolaasfeest vermaard, zie Dialecten.

VERKEER. De harde weg van Hollum naar Buren (1920) is onlangs verbeterd. Elk dorp heeft een verharde badweg, Nes de beste en mooiste. De veerboot Nes-Holwerd, die op tij moet varen (dus elke dag op een ander uur) verbindt A. met de wal. Door verlenging van de veerdammen en het baggeren van een geul kan in 1958 de boot op vaste tijden varen. De dienst Ballumerbocht-Zwarte Haan is ca. 1940 opgeheven. Bij krachtige O.wind is A. door laag tij geïsoleerd, vandaar een vliegveld van ca. 70 ha ten

N. van Ballum.

BODEM. A. is een deel van het complex van strandwallen langs de Noordzeekust. De bodem bestaat grotendeels uit duin- en wadzand en is jong-holoceen. Of A. aan Frl. vast is geweest is onzeker, maar vanwege de veenafzettingen onder de duinen en op het Wad (Heideveld) wel wrsch. De duinen zijn lager dan op de buureilanden; alleen bij Hollum en op het Oerd een enkele top boven de 20 m (Oerder Blinkert +24). Men onderscheidt drie duincomplexen: a. de boog van Hollum-Ballum, b. die van Nes-Buren en c.

Het Oerd. Tussen a en b was tot na 1800 een kale zandvlakte, en Z.waarts daarvan een slenk (met een brug erover). Tegen doorbraak is meermalen gepoogd beide complexen door een stuifdijk te verbinden, het lukte in 1851, Toen ontstonden hier de Zwanewaterduinen voor de Zwanewaterstuifdijk. Ook tussen b. en c. dreigde inbraak; tegen 1900 werd de Kooi-Oerd-stuifdijk aangelegd. Aan de Z.W.kust bij Hollum verplaatste de geul van het A.er gat zich O.waarts; tegen doorbraak van het smalle duin zijn hier de laatste jaren kostbare verdedigingswerken uitgevoerd met zinkstukken en een basaltdam.

Tot na 1900 was A. onbedijkt; alleen de hoge zandgronden om de dorpen (de mieden) waren door lage zodendijkjes enigszins beveiligd. Vele wielen getuigen van vroegere doorbraken. De gronden buiten deze dijkjes, de Grieën, overstroomden bij hoge vloed; hier is de bodem meest zandige klei; zo ook in het Nieuwlands Rijd, ten Z. van de Kooi-Oerd-stuifdijk. Er lopen bochtige slenken door. Tussen Ballum en Nes ligt laagveen.

LANDSCHAP. A. heeft door het ontbreken van afdoende bedijking tot in deze eeuw een uniek cultuurlandschap gehad; door inpolderingen, ruilverkavelingen en verharde wegen is dit thans verdwenen. Tussen Nes en Ballum is geen bebouwing of boomgroei. Vele mooie A.er boerderijen zijn door verbouwing tot kampeerboerderij geschonden. Ballum heeft het oude karakter het best bewaard.

GEBRUIK VAN DE BODEM. De mieden waren vanouds hooilanden (vandaar de naam); de hoge zandgronden ten N. van de dorpen deels bouwland. Grieën en duinen waren gemene weide. Er zijn drie markeorganisaties op A. geweest: de marke van Hollum en Ballum (uit twee ontstaan), de gemene weide van Nes met de Leijen en de boerenstand van Buren. Na de oogst mocht het vee overal vrij grazen; dit heet ‘vrijgang’. De gemene weide van Hollum en Ballum werd in 1896 verdeeld, in dat jaar werd het waterschap de Grieën opgericht en in 1915 bedijkt.

In 1904 werd de gemene weide van Nes verdeeld, in 1928 die van Buren. Het Neerlands Reid (Nieuwlands Rijd) en een deel van de Oerder duinen worden nog als gemene weide gebruikt, sedert 1921 als N.V. georganiseerd. Het waterschap NesBuren werd in 1930 bedijkt. De mieden waren al vroeg particulier bezit en sterk versnipperd; de Ballumer miede (190 ha) omvatte ca. 3700 percelen, 1916 in vrijwillige ruilverkaveling gereduceerd tot 219, alle aan een weg en een waterlossing. 1926 volgt ruilverkaveling van de Hollumer miede, 1930 die van Nes en Buren; voor Hollum en Ballum is een nieuwe, meer ingrijpende ruilverkaveling in uitvoering, met nieuwe boerderijen buiten de dorpskommen. In 1956 had A. 1786 ha grasland en 146 ha bouwland. De Rijkswaterstaat, beheerder van deA.er duinen, heeft sedert 1890 vier bossen aangelegd ten N. van Nes en Buren, totaal ca. 160 ha, thans in beheer bij de houtvesterij Frl. van Staatsbosbeheer.

In totaal is 39 pct. van de opp. cultuurland met in 1956 3633 runderen, 273 paarden (het A.er paard heeft een goede naam) 2058 schapen, 5061 hoenders en slechts 33 varkens. Stoomzuivelfabriek (1927) in Hollum.

GESCHIEDENIS. Voor 1400 is weinig bekend. Uit de 8ste eeuw zijn er goederenschenkingen aan Fulda; ca. 889 wordt het klooster Foswerd gesticht en ca. 1109 verplaatst naar Ferwerd. Verdragen met Albrecht van Beieren en zijn opvolgers na 1396 houden neutraliteit en voorwaardelijke onderwerping in. Ca. 14241808 betaalt A. huisgeld aan Holland. 1405: A. onafhankelijk van Ferwerderadeel. De hoofdeling Ritske Jelmera (ca. 1424-50) stamvader der Cammingha’s, heer van A. In de dorpen koos het volk colleges van 12; het gerecht van A. bestond uit de heer en twee bijzitters. 1550: Wytze 1 weigert hulde aan prins Filips. 1580: Taco, voogd voor Sicco, steelt de kloostergoederen. 1587: Sicco verdrijft de priesters (eerst in 1611 wordt een predikant beroepen); 1588:

A. als onafhankelijk en neutraal erkend door Frl.; 1598: door Spanje. Infante Isabella bedong in 1629 vrijheid voor de r.k. eredienst en onderhoud van een priester. Sinds 1646 was er een statie, bediend door een jezuïet, 1723-26 door een jansenist, daarna door een r.k. seculier. Alle gezindten hadden gelijke rechten en ook roomsen bekleedden ambten. Ca. 1560 kwamen er veel doopsgezinden, wier aantal later sterk verminderde, o.a. door overgang naar de geref. kerk. De hervormde meerderheid stond tot 1816 los van de Nederlandse kerk. In de 19de eeuw nam het aantal roomsen toe. De predikanten en priesters, die het hele eiland moesten bedienen, bleven meestal maar kort. In 1694 kreeg Nes een eigen predikant. Het collatierecht behoorde aan de heer, van 1814-61 aan de koning. In de 17de eeuw hadden de Cammingha’s te kampen met pretendenten (o.a. Ernst Zuhm, die in 1639 korte tijd vaste voet op A. kreeg) en met ontevredenheid hunner onderdanen; de volksinvloed werd vergroot en het recht gecodificeerd (Statuten van 1622 en 1658). Na hun uitsterven vererfde A. aan de familie Thoe Schwartzenberg, die het in 1704 aan de prins van Oranje verkocht. A. werd nu bestuurd door een baljuw; de banden met de Republiek werden nauwer. Het dorpsbestuur bestond toen uit burgemeesters en volmachten, het gerecht uit de heer en de burgemeesters. In 1795 werden de goederen der Oranjes gesequestreerd en in 1801 werd A. bij Frl. ingelijfd. w., M.; v., j.

Zie: J. Houwink, De staatkundige en rechtsgeschiedenis van A. tot deze eeuw (Leiden 1889); D. van Blom, De onzijdigheidsverklaringen van A.,in: Vr. F. xxx (1930), 53-70; D. A. Brouwer, A. (Amsterdam 1936); W. J. de Vries, Het vreemdelingenverkeer, in: T.K.N.A.G (1955); H.

Aukes, Het voorgeslacht van Kardinaal De Jong (Utrecht 1955); F. C. A. Huber, Het waddeneiland A. (1956); Repert., 173-175; Reg. Leeuw. Cour., 43.

Ameland in de volkstaal. Het wat vreemde, immers niet-Friese, van A. heeft in de volkstaal zijn sporen nagelaten. Er waren A.er paarden (met kromme neuzen), en koeien, A.er koekjes of platte koeken van stroop en suiker. De A.er ‘guten’ (lotelingen) waren in en om Holwerd berucht. Een Ommelandse reis heet in het N.O. en in de Wouden nog wel een A.er reis. Zeemeeuwen heten langs de kust ‘Amelanner hinnen' (A .er kippen).

In de N.O.hoek heette men A. ‘it Apelân’ (Apenland). De knotte werd ook 'Amelanner leafdestrüp’ (A.er liefdeknoop) genoemd. Amelander boerenhuis. Dit lijkt noch in uiterlijk, noch in plattegrond op het Fr., het herinnert met zijn dwarsdelen en grote, in de zijgevel geplaatste inrijdeuren, eer aan Drente. In de schuur bevinden zich de hooivakken; zijn deze te diep, dan wordt het hooi ook binnengebracht door het ‘solderfeinster', een hoog in de achtergevel geplaatst luik. Langs de vakken loopt het ‘koejes’, waarin het vee op Fr. wijze staat, aan de andere zijde is een buitenstijlruimte ('legeweech') voor gereedschappen en opslag.

Hoewel in de 16de eeuw reeds schuren op A. werden genoemd, is het A.er boerenhuis ontstaan uit het oudFr. In 1787 wordt het versieren van de zomerstal met ‘allerleye sieraden’ vermeld, sedert in onbruik.

Zie: S. J. v. d. Molen, Het Fr. boerenhuis ... (Assen 1942).