Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

MEER

betekenis & definitie

a. (Fr. : mear, Oudfr. : mar). Niet te verwarren met Fr. : de mar, Hollands: het meer.

Waterloop, o.a. Langemeer onder Suawoude, Oudemeer bij Lwd., Tsjum, Haskemeer (Jelsumer vaart).

Verwant met Middelnederlands ‘mare’ : stilstaand water, M., poel, moeras (Alkmaar, Aalsmeer), met Gronings ‘moar’ (zie Haudmere). Niet: grenssloot, al konden natuurlijk wateren als zodanig fungeren.

De 'hemmerick M.’ in de Oudfr. Wetten is een waterlossing op de scheiding tussen twee hemrikken. zie Marren. b. z.

Meren.Zie: I.H. xx (1938), 83; Fr. Plaknammen vi, 73-75; Schönfeld, Waternamen, 192 e.v.; Moerman, 153.