Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

GROENTETEELT

betekenis & definitie

De opp. G. in Frl. bedraagt 1249 ha (1955), waarvan: groenten in de volle grond 652 ha (Nederland 34 621 ha); vroege aardappelen 564 ha (id. 8864 ha); groenten onder glas 33 ha (id. 3069 ha) (naar gegevens van het C.B.S.

Landbouwtelling 1955). De aard van de G.-bedrijven is zeer verschillend, naar gelang van de plaats.

Hoewel van uitgesproken centra niet kan worden gesproken, komen wel concentraties van bedrijven voor, als volgt te karakteriseren:a. de stad Lwd. met G. onder glas en in de volle grond, in hoofdzaak gericht op de voorziening van de plaatselijke kleinhandel. Men vindt dan ook een grote verscheidenheid gewassen, die over een lange periode worden aangevoerd.
b. Harlingen; behalve voor de plaatselijke consumptie ook teelt voor de groothandel en de export, waardoor specialisatie in de teelt van enkele gewassen. Belangrijk zijn tomaten en sla.
c. Bergum en de verspreide bedrijven in de Fr. Wouden. In hoofdzaak groenten in de volle grond geteeld, waarvan bonen en wortelen de belangrijkste, met daarnaast aardbeien.
d. Berlikum en omstreken; in het algemeen ook vollegrondbedrijven; belangrijkste gewassen vroege aardappelen, koolsoorten (vooral bloemkool en rode bewaarkool), uien, winterwortelen en koolrapen. Door de afname van het pootaardappelenareaal na het besluit op de bestrijding van de aardappelmoeheid neemt de G. vooral in Berlikum de laatste jaren toe. De afzet van de produkten is behalve op de nabije consumptie ook gericht op de export en binnenlandse groothandel.
e. Joure en omgeving; overwegend vollegrondteelten voor de consumptie in eigen streek. De aardbei is hier belangrijk met daarnaast bloemkool en bonen.
f. Koudum; vooral vollegrondteelt, sterk gespecialiseerd op bloemkool en vroege bladgewassen.
g. verspreide bedrijven in de Kleibouwstreek (Minnertsga, Sexbierum, Nes, Westdongeradeel), vrijwel als Berlikum (zie d.), en de verspreide bedrijven op het zand als Bergum en Joure.

In tegenstelling met de grote tuinbouwcentra in het westen en zuiden van het land, is de uitbreiding en intensivering van de G. in Frl. de laatste jaren gering.

De verkoop vindt plaats over de veilingen te Lwd., Berlikum, Harlingen, Sneek, Dokkum, Drachten, Minnertsga, Franeker en Stiens; de omzet op deze veilingen bedraagt de laatste jaren totaal ca. ƒ 3,5 miljoen.

Gestreefd wordt naar geconcentreerde verkoop van verschillende produkten op één veiling, waardoor het aanbod verhoogd en de handel levendiger wordt. Zo tomaten en spruiten in Harlingen, bewaargroenten in Berlikum en bonen in Dokkum, voor zover de aanvoer op de plaatselijke veilingen groter is dan de behoefte van de kleinhandel. Deze samenwerking tussen de veilingen werkt goed. De technische uitrusting van de grotere veilingen is goed. Te Lwd., Berlikum en Harlingen beschikt men over sorteerinrichtingen voor tomaten, uien en spruitkool en over bewaarruimten voor opslag van kool en uien. Ook te Minnertsga is een moderne bewaarschuur aanwezig.

Onderzoek op het gebied van de G. geschiedt o.a. op proeftuinen te Berlikum en Lwd. en op verspreid liggende praktijkproef velden. Vakonderwijs geeft de G.-vakschool te Berlikum. zie Tuinbouw.

< >