(Fr.: Eanjum; um-naam, met familienaam Aninga). a. Grootste dorp (1489 inwoners) in O.Dongeradeel.
In de herv. kerk bevindt zich een mooi orgel, een sacramentshuisje en een grafkelder van het geslacht Holdinga. Geref. kerk.
Vroeger eindpunt van de Noordfr. lokaalspoorweg. Het gedeelte Dokkum-Anjum is nu opgebroken.Zie: A. Algra, De Historie i, 5-17; Fr. Plaknammen vi, vu.
b. Klooster. In M.E. Aningum en toen kerkdorp aan de Ried bij Berlikum. Hier stond tevens een proosdij van augustijner koorheren, gesticht in 1256, en een zustersklooster, dat na de watervloed van 1287, waarbij 14 nonnen verdronken, werd ontruimd. Het mannenklooster, geestelijk en stoffelijk meestal in goede toestand, begon in 1423 met de kloosterhervorming in Ludingakerk en sloot zich aan bij de congregatie van Windesheim (1429). Ca. 1520 volgden enkele kanunniken Luther; in 1572 was A. steun-
punt van Robles tegen de geuzen; in 1580 is het opgeheven.
Zie: Repert., 175.