Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

HOLDINGA

betekenis & definitie

Edel geslacht uit Anjum. Stamvader Gabe, grietman van Dongeradeel (1449); bekendste lid diens achterkleinzoon Botte.

Zijn kleindochter Doed (1569-1646) huwt eerst Kempo van Harinxma è. Donia, dan Georg Wolfgang baron thoe Schwartzenberg, en is de laatste van het geslacht.

In haar nageslacht is H. soms voornaam, gecombineerd met die van haar vader Wilcko.Zie:Stb. 1, 219; 11,146; Sminia, Naamlijst, 77; Vr. F. vm (1859), 384; Andreae, Nalezing, 25, 29; v. d. Aa vi, 303-304; N.B.W. viii, 795. —, Botte van, edelman (Anjum ca. 1500-Emden 1577). Schreef tussen 1564-70 De origine, antiquitate et situ Phrisiae; woonde 1567-77 als balling te Enden. H. acht H. van Cammingha de drukker van het Fr. Landriucht.

Zie: N.B.W. viii, 795.

—, Wilcko Bottes van, jurist (Anjum ca. 1540-1595). Studeerde te Leuven, schreef over de natuurlijke historie, lid Verbond der Edelen. Tegenstander van Aremberg, vluchtte naar Emden. Na 1580 raadsheer te Lwd.

Zie: Leeuw. Cour. (6.2.1849); v. d. Aa, viii, 2, 981.

< >