Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Spoorwegen

betekenis & definitie

Voor de aanleg van de Noord Hollandsche Staatsspoorweg Uitgeest Zaandam werd reeds in 1856 concessie verleend. De lijn werd van het noordwesten uit aangelegd en in 1869 door de Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaatschappij (H IJ.S.M.) in exploitatie genomen.

Langs de lijn kwam in de Zaanstreek een viertal stations. Het station Krommenie/Assendelft lag vlak ten zuiden van Krommenie (2500 inw.), maar op het grondgebied van de gemeente Assendelft. Wormerveer (3000 inw .) kreeg een station bij de Zaanbocht, met een 100 meter lange weg daarheen. Zaandijk en de Koog (beide ong. 2400 inw.) kregen samen een station, dat terwille van Westzaan nabij de overweg in het Guispad verrees, op Koogs grondgebied, met een 400 meter lange Stationsstraat (‘Spoorstraat') naar de Hoogstraat. Omdat het IJ nog niet was ingepolderd, kon de lijn niet direct naar Amsterdam worden doorgetrokken, Zaandam (10.000 inw.) kreeg daarom een provisorisch eindstation aan een tot Spoorstraat (nu Stationsstraat) omgedoopte dwarskade.Hoofddoel van de spoorweg was oorspronkelijk de verbinding van Amsterdam met de voorhaven Nieuwediep. Pas toen in 1878 de IJpolders en het Noordzeekanaal gerealiseerd waren, kwam de doorverbinding via de Hembrug, mede op aandrang van Zaandam, tot stand, ofschoon toen de voorhavenfunctie van Nieuwediep al goeddeels was vervallen. Het definitieve station Zaandam verrees 200 meter noordelijker dan het tijdelijke; het was een klasse royaler dan de drie andere Zaanse stations. Zuidelijker werd een overweghalte gesticht bij de Noorder IJdijk (tot 1907), mede terwille van de Westzaner Overtoom, alsook een halte bij de Hembrug.

De groeiende industrieën aan de Zaan waren voor hun vervoer op het water georiënteerd, zodat geen behoefte bestond aan spooraansluitingen. Wel werd gebruik gemaakt van loswegen bij de stations Het personenvervoer per spoor ontwikkelde zich langzaam, omdat men nog lang de (stoom)boten op Amsterdam bleef gebruiken.

De H.IJ.S.M. opende in 1884 de Noord Hollandsch-Friesche Spoorweg, van Zaandam naar Enkhuizen. Zaandam verkreeg hiermee een directe verbinding met de Streek, Friesland en Groningen. De draaibrug over de Zaan lag zo hoog, dat de West- en Oostzijde konden worden overbrugd; bij de laatste kwam een halte Zaanbrug. Verder oostelijk kreeg Oostzaan een station, ongeveer 3 km van de dorpskern. Zaandam breidde uit in de richting van het station en ook Wormerveer groeide. Daar werd in 1887 van het Stationsplein uit oostwaarts de Wandelweg aangelegd, waardoor rondwandelen mogelijk werd.

In 1889 bouwde men de ‘Centen-brug’ (Zaanbrug) over de Zaan en in 1896 kwam daar een water-spooraansluiting bij voor fabrieksvervoer. Te Krommenie maakte men zo’n aansluiting langs de Nauernase Vaart. Het spoor bevorderde allengs het pendelen van arbeiders-forensen, zowel naar Amsterdam als van buiten af naar de Zaanse bedrijven. De stopplaatsen lagen overal binnen loop- of fietsafstand van de fabrieken. In 1893 begon men een motorbootdienst tussen het verder gelegen Westzaan en het station Koog-Zaandijk. De halte Hembrug werd belangrijk, toen in 1897 de ➝ Artillerie-Inrichtingen aldaar werden gevestigd en van een spooraansluiting werden voorzien.

Tien jaar later werd een nieuwe hogere Hembrug gebouwd naast de oude. waarbij het laaggelegen spoor als raccordement intact bleef. De halte werd met de brug verplaatst en verhoogd.

In alle gemeenten werd gebouwd tussen de Zaan en de spoorweg, die duidelijk een grens stelde; alleen bij de overwegen te Zaandijk en Krommenie bouwde men op kleine schaal ook ‘over het spoor'. In de dorpsuitbreiding van Krommenie werd een weg direct naar het station aangelegd. Te Koog was de groei naar het zuiden aanleiding tot het stichten van de halte Bloemwijk in 1931. De lijn naar Alkmaar werd geëlektrificeerd en in dat kader kregen Koog/Zaandijk en Krommenie/Assendelft nieuwe stations, met perron-tunnels. Zaandam kreeg een luchtbrug. De ligging van het spoor impliceerde een verdere groei van Zaandam naar het oosten en van Wormerveer naar het noorden, waardoor de randligging van de stations bezwaarlijker werd, temeer toen in 1938 ten behoeve van het toenemende wegverkeer de provincialeweg Hembrug-Uitgeest langs de binnenzijde van het spoorwegtracé werd aangelegd.

Te Wormerveer werd de Wandelweg hiervoor gebruikt. De doorgaande weg kwam, ten nadele van de bereikbaarheid en de presentatie van de stations, over alle stationspleinen te lopen. Overigens was alleen te Wormerveer een stedebouwkundig enigszins aanvaardbare stationsomgeving ontstaan, met zelfs een sociëteit. Als gevolg van autobusconcurrentie werden in 1938 de halte Zaanbrug en het station Oostzaan voor personenvervoer gesloten.

Na 1950 groeide Zaandam enorm naar het Oosten, steeds verder van het station, en dit gold ook voor Wormer, tegenover Wormerveer. De positie van de stations werd nog slechter, toen de Provincialeweg in de jaren ’60 werd verdubbeld; het station Koog/Zaandijk werd toen niet meer van de weg, maar via een ondertunneling bereikbaar. De tunnel werd, evenals te Koog Bloemwijk, doorgetrokken naar het Westzijderveld en hiermee werd een aanzet gegeven voor stadsuitbreiding naar het Westen. Te Wormerveer verving men later het station door een perrongebouw; de perrontunnel gaf hier toegang tot sportvelden achter het emplacement. Het spoor naar de Zaan kwam te vervallen, omdat de vrachtauto het kleinschalige vervoer van het schip overnam.

Met de vervanging van de Hembrug door een spoortunnel in de jaren ’80 werd het station Zaandam 350 meter naar het zuiden verplaatst, in de as van de Gedempte Gracht, die tot centrale stadsverkeersas en winkelcentrum was uitgegroeid. Het eigentijdse stationsemplacement lag door de tracé-verlegging van de spoorweg tevens meer westelijk, waardoor ruimte kwam voor een adequaat bussstation, parkeerterrein enz.

De stationsaccommodatie werd boven de perrons gesitueerd, aan een doorgaande voetgangersbrug, ook over de verkeersweg en doorgetrokken naar de in ontwikkeling zijnde woonwijk met kantorenconcentratie in het Westzijderveld. Hier verrees ook een nieuwe goederenloods, de enig overgebleven goederenvoorziening in Zaanstad, los van het spoor. Van de verdubbelde radlijn naar Hoorn werd één spoor hoog over de weg en de Zaanlijn gevoerd. Aan de lijn Zaandam-Purmerend werd aan het eind van de jaren ’80 in de halteplaats Zaandam-Kogerveld voorzien; een halteplaats Oostzaan-Noord volgt nog. Het nieuwe tunneltracé naar Amsterdam werd enkele kilometers langer, maar te Sloterdijk kwamen overstapmogelijkheden (naar Haarlem en Schiphol-Den Haag).

Zie ook: ➝ Economische geschiedenis 3.2.2. en 3.9.4.

Dr.ir. R. Dijksterhuis.