De →scheepsbouw aan de Zaan was in de 17e- en in het begin van de 18e eeuw van zeer groot belang, (zie aldaar en →Economische geschiedenis 1.2.2. en 2.5.1.) Tientallen werven bouwden schepen voor zowel de handelsvaart als de krijgsmacht ter zee. Economisch verval was oorzaak dat de werven in de 2e helft van de 18e eeuw geleidelijk werden opgeheven.
Tijdens de Franse bezetting verdwenen ze geheel. Omstreeks die tijd zeilden Zaanse kooplieden gewoonlijk met hun eigen ‘jagt’ naar de Beurs in Amsterdam, maar het is niet aannemelijk dat deze schepen op Zaanse werven werden gebouwd. Wel bleek dit het begin van de pleziervaart in de Zaanstreek: op mooie dagen gingen de welgestelde families met het zeiljacht tochtjes maken op de Zaan en het IJ. Omstreeks 1850 werden de eerste zeilverenigingen in Nederland opgericht: in Amsterdam, Rotterdam, Sneek en in Zaandam (zie: →Zeilsport).Vanaf die tijd ontwikkelde de zeilsport zich voorspoedig, alhoewel er van jachtbouw in de Zaanstreek vooralsnog geen sprake was. De jachten, allemaal rond- en platbodems, werden elders, en voornamelijk in Friesland gebouwd. De eerste Zaanse werf die jachten ging bouwen, was de Fa. Brouwer aan de Hogendijk te Zaandam, waar het bedrijf nog steeds is gevestigd. Het houdt zich thans bezig met bouw, reparatie en onderhoud van binnenvaartschepen en dekschuiten. De jachtbouwactiviteiten begonnen rond 1920.
Was de watersport tot die tijd alleen maar weggelegd voor het meer welgestelde deel van de bevolking, rond 1925 kwam hierin verandering door het populair worden van de ook voor de ‘gewone’ mensen betaalbare →kanosport. Als gevolg hiervan ontstonden vele Zaanse kanowerfjes (zie: →Kanobouw). Terwijl de kanobouw in de Zaanstreek floreerde. ontwikkelde kapper(!) Bulthuis uit Bergum (Fr.) een heel nieuwe methode om boten te bouwen. Hij ontwierp de tot heden ten dage zo populaire ‘Bergumermeerklasse', de ‘BM’. In plaats van de brede ‘gangen’ waarvan de huid van de jachten tot die tijd altijd gemaakt werd , gebruikte hij smalle latten, die gemakkelijk in de vorm van de boot gebogen konden worden. Elke handige amateur, en zeker een goede timmerman kon nu een zeilboot bouwen. Een stimulans voor de watersport en voor de ontwikkeling van de jachtbouw in de Zaanstreek.
Een aantal kanowerven ging over tot het bouwen van BM’s en ontwikkelde zich tot echte jachtbouwers, die schepen maakten van alle mogelijke formaten naar eigen ontwerp. Het bouwmateriaal was nog steeds hoofdzakelijk hout, maar in het begin van de jaren ’50 kwam hierin verandering. De ambachtelijke houten jachtbouw werd verdrongen door de serie-produktie van polyester- en stalen schepen, waarmee een nieuwe periode aanving. Werven verdwenen, andere kwamen en behalve zeilwerden ook motorjachten gebouwd.
Thans is de jachtbouw voor de Zaanstreek een belangrijke tak van industrie geworden, waarvan de omzet op vele tientallen miljoenen kan worden geschat.
Aparte vermeldingen zijn opgenomen van →Dehler, →Haak, de →Hippert, →Hoogmoed, Ten aanzien van het Jagerspad, dat zijn naam dankte aan enkele molens (te weten De Groene dager, De Nieuwe Jager en De Rode Jager) moet nog worden opgemerkt dat deze molens op hun beurt waren genoemd naar de eigenaar, de 17e-eeuwse koopman Claes Jacobsz. Jaeger en zijn nazaten, die de Jager gingen heten. Het woonhuis van Claes Jacobsz Jaeger, gebouwd in 1623 is eind jaren ’50 van de 20e eeuw verplaatst naar de Zaanse Schans (Zeilenmakerspad 2) en staat daar nu bekend als →het Jagershuis’. Er is sindsdien een antiekhandel in gevestigd.
Jachthaven van de Zaanlandse Zeilvereniging in West— Knollendam.
→Koopman, →Kraaier, →Mulder, →Porsius, E.G. van de →Stadt en →Zwiebel.
Naast genoemde werven houden verschillende andere bedrijven zich bezig met in- en verkoop van jachten, winterberging, reparatie en/of motoreninbouw zoals de fa. Gras aan het Barndegat te Zaandam en Bijdam en Van Leeuwen aan de Veerdijk te Wormer.
G. Vooren ♱.