Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Graanhandel

betekenis & definitie

Belangrijke tak van handel, in de Zaanstreek reeds in de middeleeuwen van belang.

Van invloed op het vroege ontstaan en de omvang van de graanhandel (ook wel bekend als graankoperij of tarwekoperij) in de Zaanstreek was zonder twijfel de nabijheid van Amsterdam. Reeds in de 15e eeuw was deze stad de ‘korenschuur’ van de Noordelijke Nederlanden en de grootste koopstad van Holland. Ook in de Zaanstreek speelde de inkoop en doorvoer van graan uit de landen rond de Oostzee een rol. In de late middeleeuwen werd ook graan in de streek zélf verbouwd. Dat gebeurde al vóór Amsterdam van enige betekenis was. De nederzetting ➝ Zaanden, die in 1155 door Westfriezen werd verwoest, had volgens dr. M.A. ➝ Verkade voornamelijk inkomsten uit handel in en verscheping van graan.

Tenminste tot in de 15e eeuw werd, met name bij Assendelft en Westzaan, nog graan in de Zaanstreek verbouwd, ofschoon dit door klink van het land toen al ten einde liep (zie: ➝ Akkerbouw). Het lijkt twijfelachtig of het in de streek verbouwde graan toen nog buiten de streek werd verhandeld; waarschijnlijk moest er al extra graan worden ingevoerd uit de landen rond de Oostzee. In 1603 verklaarde een aantal oude inwoners van Westzaan dat zolang zij zich konden herinneren korenkopers in hun dorp aanwezig waren. Als voorbeeld noemden zij Jan IJff, die in 1537 250 last graan uit Danzig had laten komen en aan de Overtoom gelost. Een deel daarvan werd in Westzaan opgeslagen, een ander deel naar Amsterdam vervoerd en daar verkocht. De oude Westzaners verklaarden voorts dat er vele handelaars op Amsterdam voeren, die de daar gekochte granen naar Westzaan brachten of elders in het land verkochten.

Ook in Oostzaan woonde een groep handelaren op de Oostzee. Het graan werd, voor zover niet voor eigen gebruik of op de Amsterdamse markt verhandeld, op zolders opgeslagen en bewaard tot tijden van schaarste (winters). Het werd dan door ventjagers in geheel Holland en ook daarbuiten verkocht. Tijdens de Spaanse tijd stokte deze handel.

Na het verdwijnen der Spanjaarden werd de handel in graan opnieuw ter hand genomen, ofschoon deze volgens Jacob ➝ Honig Jansz. Jr. nooit meer het oude niveau bereikte; hij staaft deze opmerking verder niet. Er werd nu met name ook ten behoeve van de eigen Zaanse industrie graan geïmporteerd. In Wormer en Jisp werd de ➝ beschuitbakkerij van groot belang, in Oostzaan de ➝ stijfselmakerij, terwijl ook de in de gehele Zaanstreek bedreven ➝ pellerij graan (gerst) als grondstof gebruikte. Het graan kwam in de Zaanstreek via de Amsterdamse beurs, of werd door rederijen met eigen schepen uit de Oostzeelanden gehaald. Koop op de Amsterdamse markt bood minder risico's, maar ook minder kans op grote winsten.

De graanhandel was niet constant. Oorlogen waarbij gebieden rond de Oostzee, Duitse gebieden of Engeland betrokken waren, hadden direct weerslag op aanvoer en prijzen.

De onregelmatige aanvoer leidde soms tot werkloosheid van toch al arme bakkers en meelmolenaars in het land. Niettemin bleef de Zaanstreek ook een overslaggebied voor de graanhandel. Een bekend Zaans graankoper was bijvoorbeeld Jan Pietersz Vis (1626±1706) (zie ➝ Vis, ondernemersgeslacht). In Amsterdam werd de Zaanse welvaart van de 17e eeuw slechts ten dele gewaardeerd.

Het werd de Zaankanters niet verboden op de Amsterdamse korenbeurs te handelen (daar verdiende Amsterdam zelf ook aan), maar het graanprodukt beschuit werd wel van de Amsterdamse markt geweerd, om het eigen (Amsterdamse) produkt te steunen. De vroege teloorgang van de beschuitbakkerij van Wormer en Jisp heeft de Zaanse graanhandel ongetwijfeld negatief beïnvloed.

Desondanks wist de graanhandel in de Zaanstreek zich goed te handhaven. In de 18e eeuw kwam het opleggen van granen in Koog, Westzaan, Wormerveer en Zaandijk nog vaak voor, terwijl er in Zaandam in die tijd zelfs een eigen korenbeurs was. In Wormerveer waren de graanhandelaren (bijvoorbeeld uit de families Vis en Aten) de rijksten van het dorp. Zij hielden zich ook bezig met kaaskoperij, olieslagerij en walvisvaart. De laatste decennia van de 19e eeuw vormden het begin van ingrijpende veranderingen in de graanhandel. Kwam voorheen een groot deel van de aanvoer uit Rusland en Frankrijk, thans zijn de Verenigde Staten de belangrijkste graanleverancier.

Van een zelfstandige Zaanse graanhandel is inmiddels geen sprake meer, alleen in De ➝ Vrede is nog een graanhandel gevestigd. Wél wordt nog altijd graan de streek binnengevoerd, ter bevoorrading van de graanverwerkende indusstrieën (waaronder ➝ Wessanen de voornaamste plaats inneemt).

Zie ook: ➝ Economische geschiedenis 2.6.3. Literatuur: C. Mol, Uit de geschiedenis van Wormer, Wormerveer 1966; D. Vis, J. Vis Jcz., Vis a Saandijk, Zaandijk 1974; D. Aten, Wormerveer langs weg en Zaan, Wormerveer; A.

Loosjes, Geschiedenis der Zaanlanden; J. Honig Jsz. Jr., Aantekeningen, In: Zaanlandsch Jaarboek 1932, Koog aan de Zaan 1932; J. Honig Jsz. Jr., Geschiedenis der Zaanlanden, Zaandijk 1849; A. van Braam, Bloei en verval van het economisch-sociale leven aan de Zaan in de 17de en 18de eeuw, Wormerveer z.j.