Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Gepubliceerd op 05-12-2022

Eiwitminimum

betekenis & definitie

Eiwitminimum is die hoeveelheid eiwit, welke nog net voldoende is om in de behoefte van het lichaam aan eiwit te voorzien. Indien een volwassen proefpersoon of proefdier telkens minder eiwit wordt verstrekt, zal, indien begonnen wordt met een rijkelijke eiwitgift, de hoeveelheid eiwit welke wordt opgenomen, langen tijd gelijk zijn aan de hoeveelheid eiwit, welke in den vorm van stikstof het lichaam langs een of anderen weg verlaat (urine, faeces, zweet), daar een volwassen individu geen eiwit aanzet. Er zal echter een moment komen, waarop de hoeveelheid eiwit die wordt uitgescheiden, de hoeveelheid welke wordt opgenomen overtreft. Op dat moment is het eiwitminimum reeds iets overschreden. Voor verschillende individuen is deze hoeveelheid niet gelijk.

Het eiwitminimum is nl. afhankelijk van de verschillende omstandigheden waaronder het lichaam verkeert. Indien naast de normale noodzakelijke levensfuncties arbeid verricht wordt en eventueel, zooals bij pluimvee en melkvee, nog eieren of melk geproduceerd wordt, dan ligt het eiwitminimum veel hooger. Ook is de absolute grootte van het eiwitminimum afhankelijk van den aard van het verstrekte eiwit. Indien het verstrekte eiwit zg. volledig is (d.w.z. dat de aminozuur-samenstelling overeenkomt met de aminozuur-behoefte van het lichaam), dan zal het eiwitminimum lager liggen dan in geval een zg. onvolledig eiwit verstrekt wordt. Onder onvolledige eiwitten verstaan we dan eiwitten, welke één of meer aminozuren, die voor het organisme noodzakelijk zijn, missen of in onvoldoende hoeveelheid bevatten. Dierlijk eiwit is in het algemeen meer volledig dan plantaardig eiwit.

Zie verder onder eiwitstoffen en eiwitbehoefte.