Citroen is de vrucht van een boom, welke in de tropen en in de subtropen regelmatig voorkomt, Citrus Limonum. Italië, Spanje en Klein Azië zijn de grootste citroenproducenten. Behalve voor het bereiden van verfrisschende dranken en jams wordt het sap van den citroen ook gebruikt bij het toebereiden van salade en zg. slaatjes, verder in cakes en vischgerechten. In Italië bestaat een industrie, welke uit den citroen sap perst, om daaruit citroenzuur te bereiden. De schillen doen dan verder dienst in geconfijten toestand in banketbakkerijen, terwijl de schil ook wel gebruikt wordt om er een aetherische olie uit te halen (de citroenolie), en voor het bereiden van pectine.
De citroen heeft een bijzonderen naam als bron van vitamine C. In het sap komt nl. ongeveer 500 mg vitamine C per liter voor, hetgeen in vergelijking met andere vruchtensappen vrij hoog is. Bij het bewaren van dit sap aan de lucht, gaat dit gehalte aan vitamine C vrij spoedig verloren. Het reeds genoemde citroenzuur komt in het sap voor in een gehalte van 5-7%.
Van den citroen bestaat een zeer groot aantal variëteiten, waarvan de volgende de voornaamste zijn: Mandarijn, Sinaasappel, Grape-fruit, Pomerans of Oranjeappel en Pompelmoes.