Encyclopedie voor voeding

dr. ir. P. Schoorl (1938)

Gepubliceerd op 05-12-2022

Bessensap

betekenis & definitie

Bessensap is het langs een of anderen weg geconserveerde perssap van verschillende aalbessensoorten. De roode aalbes wordt hiervoor het meest gebruikt, gemengd met wat zwarte aalbessen als dat mogelijk is. Men kan bij de bereiding op verschillende wijzen te werk gaan. De versche vruchten worden in hun geheel opgekookt met wat water, waarna men het dikke sap er uit perst of men laat het door doeken uitdruipen. Voor de bereiding in fabrieken worden de bessen wel in plaats van opgekookt, door een vruchtenmolen gekneusd en daarna koud geperst. Het verkregen sap moet nu gesteriliseerd worden, hetgeen voor de bewaareigenschappen van groot belang is.

Het steriliseeren moet geschieden door opkoken in de flesschen of door het opkoken van het sap, waarna het in door zwavelen steriel gemaakte flesschen wordt afgetapt. Soms wordt — hoewel overbodig — aan het sap nog één of ander conserveermiddel toegevoegd.

Daar bessensap meestal in de huishouding gebruikt wordt als er geen of weinig andere vruchten meer verkrijgbaar zijn, is het van veel belang de eigenschappen van de versche vruchten zooveel mogelijk onveranderd te behouden. Om dit te bereiken is het gewenscht zoo kort mogelijk te koken. Behalve vanwege zijn verfrisschenden smaak heeft bessensap bijzondere voedingswaarde als bron van pectine en indien bij de bereiding ook zwarte bessen gebruikt zijn, als bron van vitamine C.

Samenstelling: eiwit 0,4%; organische zuren 2,6%; koolhydraten 5-9%; aschbestanddeelen 0,5%.