Aan het begin van deze eeuw waren in West-Europa tal van Turkse wijnen te vinden, maar aan de export daarvan kwam een eind met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Zowel deze oorlog als de daaropvolgende tussen Turkije en Griekenland maakten een eind aan de Turkse wijnindustrie.
De wijnproducerende streken in Thracië en het Egeïsche-Zeegebied waren helemaal verwoest en de niet-islamitische bevolking was zo goed als verdwenen. Het land kwam in handen van druiventelers die wel liefhebbers waren van druiven maar wier geloof hun verbood om wijn te drinken, en zij werden er maar al te vaak van overtuigd dat het verkopen van hun druiven aan een wijnonderneming zondig was. Het werd de taak van de nieuwe republiek om de Turkse wijnindustrie nieuw leven in te blazen.Bij de instelling van het staatsmonopolie op de wijnindustrie in 1927 was de totale produktie gezakt tot ongeveer 20 000 hl per jaar, maar daar kwam rond 1935 geleidelijk aan weer wat verbetering in. De Staat deed serieuze pogingen om zowel de kwaliteit als de kwantiteit te verhogen zonder dat de prijzen gingen stijgen met de opzet nieuwe klanten te verwerven en met de van oudsher wijnproducerende landen te kunnen concurreren. Men voorzag de staatskelders van nieuwe, moderne apparatuur en gaf de werknemers van het monopolie onderricht in de wijnbouw en het wijn maken. Het decreet van 1928 verkondigde dat de islam niet meer de officiële godsdienst was, en daarmee verdwenen voor een aantal druiventelers de scrupules.
In vergelijking met het Westen lijkt Turkije op het gebied van de wijnbouw een nieuwkomer. Toch bloeide de wijnstok in dit land lang voordat de Grieken de eerste wijnstokken in Gallië plantten. Men heeft reden om aan te nemen dat de oudste wijnstokken in het wild in Anatolië groeiden. Maar deze voorsprong op de andere landen werd belemmerd door de inval van de Arabieren en ten slotte teniet gedaan door de verovering van het land door de Turken, een campagne die culmineerde in de val van Constantinopel in mei 1453. De wijnstokken bleven druiven produceren, maar de meeste daarvan waren (en zijn nog steeds) bestemd voor de gewone consumptie alsmede voor de fabricage van azijn en druivesuiker. Gedurende de eerste jaren van het Turkse Rijk werd de door nietmoslims geproduceerde wijn zwaar belast. In 1564 werd op alle alcoholische en niet-alcoholische dranken een nieuwe belasting geheven, waarvan de toepassing echter zo moeilijk bleek dat men hem weer afschafte.
Hoewel er in Turkije maar weinig wijndrinkers waren produceerde dit land aan het eind van de 19de eeuw toch zo’n 3,4 miljoen hl wijn, waarvan het grootste deel werd geëxporteerd.
Turkije produceert vandaag de dag droge, halfdroge, en zoete wijnen, aperitiefwijnen en mousserende wijnen. De druiven die bestemd zijn voor de produktie van zoete wijnen worden laat geplukt. De met alcohol versterkte aperitiefwijnen zijn zoete Muskaatwijnen; aan mousserende wijnen is koolzuur toegevoegd. De beste wijngaarden liggen in Midden-en Zuidoost-Anatolië. In Thracië en het Egeïsche-Zeegebied worden wijnen geproduceerd die variëren van middelmatig tot zeer goed. De Turkse wijnbouw en wijnindustrie is gesitueerd in de volgende streken: Thracië en Marmara, Egeïsche Zee, Zwarte Zee, Midden-Anatolië, Middellandse Zee en Zuidoost-Anatolië.
Vinificatiemethodes
Turkse wijnboeren maken slechts zelden hun eigen wijn, afgezien van enkelingen in de plaatsen Bozcaada en Mürefte. In het algemeen verkopen ze hun druiven aan wijnondememingen. Deze kan men verdelen in 2 categorieën: aan de ene kant die van het in 1927 ingestelde Staatsmonopolie en van de door de regering Atatürk beheerde boerderijen, en aan de andere kant de particuliere ondernemingen. De staatskelders zijn uitgerust met moderne apparatuur die door geschoold personeel wordt bediend. De particuliere ondernemingen, veelal gehuisvest in kleine winkeltjes of zolders, verkeren soms in erbarmelijke staat; hun apparatuur is in het algemeen heel primitief en de mensen die ermee werken zijn vaak ongeschoold. Sommige wijnmakers van zo’n onderneminkje zaaien vaak onrust onder de boeren door voor hun druiven, die elders toch al zeer goedkoop worden verkocht, belachelijk lage prijzen te bieden.
Men perst de druiven hetzij in hydraulische persen, hetzij in persen die met de hand worden bediend, al naar gelang de grootte van de onderneming. Vaak begint men de druiven met de hand te persen om de compacte massa vervolgens in een elektrische pers over te scheppen. Het op beide manieren verkregen sap wordt niet vermengd; het sap van de eerste persing geeft de beste wijnen, te vergelijken met de Franse 'vin de tête’. In goed georganiseerde ondernemingen gist de most in cementen gistkuipen, in ruimten waar de temperatuur constant laag wordt gehouden. Na verloop van een week pompt men de wijn over in andere kuipen waar hij de tijd krijgt zich verder te ontwikkelen. De wijnen zijn over het algemeen aan de lichte kant en hebben een rijpingstijd die varieert van 8 tot 12 maanden.
Alleen de allerbeste crus blijven 2 a 3 jaar op fust. Aangezien de Turkse wijnen over het algemeen een vrij lage zuurgraad hebben moeten ze een zwavelbehandeling ondergaan om goed houdbaar te blijven; de doses zwaveldioxyde die hiervoor mogen worden gebruikt zijn in 1954 wettelijk vastgesteld. Bovendien moeten deze wijnen veel eerder door oversteken van hun droesem worden gescheiden. De eerste soutirage heeft doorgaans plaats 2 a 3 weken na het begin van de rijpingsperiode, waarna er zwavel aan de wijn wordt toegevoegd; de tweede oversteek volgt 4 a 6 maanden later en de derde 6 maanden daarna. Het klaren van de wijnen heeft plaats voordat ze worden gebotteld, en dat gebeurt meestal met behulp van gelatine (de zogenaamde ‘collage bleu’ is verboden). Hierna wordt de wijn altijd gefilterd.
Van het merendeel van de ondernemingen worden de wijnen met elkaar vermengd om een constante kwaliteit te bewerkstelligen, waarna ze op fles worden verkocht. Het komt niet vaak voor dat wijnen op vat worden verhandeld. De produkten van het Staatsmonopolie zijn over het algemeen goedkoper dan die van de particuliere ondernemingen.
Produktie
Alle inspanningen van de Staat ten spijt blijft de produktie gering. Maar nu de Turken zich enigszins tut de greep van de godsdienst hebben losgemaakt geven ze wat meer gehoor aan de oproep om vaker wijn te drinken. Toch zouden de meeste Turken hun druiven liever gewoon eten, omdat ze goedkoper zijn dan de meeste andere vruchten en de wijnstok in bijna alle delen van het land uitstekend floreert. Het binnenlandse wijnverbruik werd in 1958 geschat op 80 cl per hoofd, terwijl Turkije volgens het Office International du Vin in 1950 qua wijngaardoppervlak al de vierde plaats op de wereldranglijst innam. De produktie stond echter in geen verhouding tot het verbruik; slechts 3% van de druiven werd aangewend voor de wijnbereiding. Geleidelijk aan wordt de situatie wat beter, want de Turken stellen tegenwoordig heel wat meer belang in hun wijngaarden en melden dat een oppervlakte van ongeveer 300 000 ha uitsluitend voor wijndruiven is bestemd. De produktie, ofschoon van jaar tot jaar heel verschillend, bedraagt waarschijnlijk 400 000 hl.
TURKSE WIJNBOUWGEBIEDEN EN DRUIVERASSEN (WIT)
Gebied Druiveras Wijngaard
Thracië en Clairette Tekirdag
Marmara Chardonnay Tekirdag
Riesling Tekirdag-Canakkale
Sémillon Tekirdag-Canakkale
Beylerce Bilecik
Yapincik Tekirdag
Vasilaki Canakkale-Balikesir
Egeïsche Zee Sémillon Manisa-Izmir
Bomava
Misketi Manisa
Midden-Anatolië Emir Nevsehir-Kayserie-Nigde
Hasandede Ankara
Middellandse Zee Dökülgen Hatay
Zuid- en Oost-Anatolië Dökülgen Gaziantep
Horozkarasi Gaziantep
Kabarcik Gaziantep
Rumi Gaziantep-
Urfa
TURKSE WIJNBOUWGEBIEDEN EN DRUIVERASSEN (ROOD)
Gebied Druiveras Wijngaard
Thracië en Pinot noir Tekirdag
Marmara Adakarasi Balikesir
Papazkarasi Edime-Kirklareli
Kuntra Canakkale
Gamay Tekirdag
Karalâhana Tekirdag
Cinsault Tekirdag
Egeïsche Zee Carignane Izmir
Çalkarasi Denizli
Grenache Izmir
Merlot Izmir
Cabernet Sauvignon Maniza-Izmir
Alicante Izmir
Bouschet
Midden-Anatolië Kalecik karasi Ankara
Papazkarasi Eskisehir-Nevsehir
Dimrit Nevsehir-Kayseri
Middellandse Zee Sergi karasi Adana-Hatay
Burdur dimitri Isparta-icel-Burdur
Zuid- en Oost-Anatolië Horozkarasi Gaziantep
Oküzgözü Gaziantep-kilis
Bogazkere Gaziantep-kilis
Sergi karasi Gaziantep
Het belangrijkste streven van het Staatsmonopolie is er natuurlijk op gericht de export te bevorderen. Waarschijnlijk wordt er jaarlijks zo’n 40 000 hl wijn geëxporteerd. Zweden is de belangrijkste afnemer van Turkse wijnen (de helft van de totale export), gevolgd door Zwitserland en de Duitse Bondsrepubliek. De met deze materie belaste staatsbedrijven hebben ingezien dat er eerst iets aan de normen op het gebied van de druiventeelt en de selectie van druiverassen zal moeten worden gedaan wil men de cijfers in de statistieken wezenlijk kunnen verbeteren. Om de wijnboeren, die toch al niet erg enthousiast waren, niet meteen te ontmoedigen paste men de nieuwe regelingen in het begin slechts met mate toe. Maar van nu af aan zijn de wijnboeren verplicht het gebruik van moderne methodes aan te leren en zijn de particuliere ondernemingen gehouden het voorbeeld van het Staatsmonopolie na te volgen. In Turkije worden bovendien veel te veel druivesoorten gekweekt, en ofschoon er voor elke streek nu nog maar bepaalde rassen zijn toegestaan is deze standaardisering nog niet echt van kracht.
Verder komt de phylloxera, die aan het eind van de vorige eeuw ook Turkije bereikte, in sommige districten nog altijd voor omdat de wijnboeren nog steeds niet hebben begrepen, zoals men dat in Europa reeds lang heeft gedaan, hoe belangrijk het is om hun wijnstokken te enten op Amerikaanse onderstammen die immuun zijn voor deze plaag. Ten slotte hoopt de Turkse regering in eigen land vervangingsmiddelen te vinden voor de kurken en de duigen van de vaten, die veel te duur zijn wanneer ze worden geïmporteerd. Bij zoveel goede plannen mag men hopen dat de Turkse wijnen in het buitenland gemeengoed zullen worden.