Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Breken

betekenis & definitie

I. Het brood.

Daar het brood in het Oosten tamelijk hard en dun is, zoo wordt het niet gesneden maar gebroken, als het verdeeld wordt. Vandaar beteekent broodbreken zooveel als brood uitdeelen, in ’t algemeen: spijze toereiken (Jes. 58 : 7; vgl.

Ezech. 18 : 7; Klaagl. 4 : 4; Matth. 14 : 19; 15 : 36; Marc. 6 : 41 ; 8 : 6, 19; Luc. 9 : 16; 24 : 30; Hand. 27 : 35). Het broodbreken werd volgens Matth. 26 : 26, Marc. 14 : 22, Luc. 22 : 19, 1 Cor. 11 : 24, de beteekenis van het Heilig Avondmaal (Hand. 2 : 46; 20 : 7, 11 ; 1 Cor. 10 : 16).II. De moeder breken, d. i. de baarmoeder of de moeder openen of als eersteling geboren worden (Exod. 13 : 2; 12 : 15; 34 : 19; Num. 3 : 12; 8 : 16; 18 : 15). De moeder laten breken (Jes. 66 : 9) is dus zoo veel als laten baren.

III. Het hart breken d. i. een diep, bedroevend gevoel van smart, van droefenis, van medelijden in het hart opwekken (Ps. 69 : 21 ; Jes. 23 : 9; 31 : 20; Hand. 21 :13).

IV. Iets, dat door God geheiligd is, niet achten, ontheiligen, bijv. het verbond met God (Jer. 11 : 10; Ezech. 16 : 59; 17 : 15), de wet van Mozes (Joh. 7 : 23; Hebr. 10 : 28), den sabbat (Neh. 13 : 17; Matth. 12 : 5; Joh. 5 : 18), het huwelijk (Matth. 5 : 28), de Schrift (Joh. 10 : 35) enz.