Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Brood

betekenis & definitie

I. In eigenlijken zin een gebak uit deeg van tarwe- of gerstenmeel, het eenvoudigste, algemeenste, gezondste voedsel der menschen, een hoofdbestanddeel van iederen maaltijd (Gen. 27 : 17).

Brood en water, de noodzakelijkste levensbehoeften, waren in de eenvoudige oudheid voldoende tot een volledigen maaltijd (Gen. 21 : 14; Deut. 23 : 4; 1 Kon. 18 : 4; 19 : 6; Ezra 10 : 6; Neh. 13 : 2; Ezech. 12 : 18). Gewoonlijk wordt het deeg, om het brood smakelijker en luchtiger te maken, met zuurdeeg in gisting gebracht.

Ongezuurde of zoete (Matth. 26 : 17) broodkoeken werden, als brood der ellende, ter herinnering aan den uittocht uit Egypte gedurende het Paaschfeest gegeten (Exod. 12 : 39; Deut. 16 : 3). Ongezuurd waren ook de heilige brooden.

De in het Oosten gewone koekenvorm vindt men thans nog bij de Beduïnen (2 Sam. 6 : 19. Bol broods, Jer. 37 : 21).

De verdeeling geschiedt door breken (Matth. 26 : 26; Hand. 2 : 46; 27 : 35; Luc. 24 : 30). II. Juist als het meest algemeene voedingsmiddel, staat brood dikwijls als naam der stof in plaats van voedsel in ’t algemeen (Gen. 3 : 19; 49 : 20; Exod. 16 : 4; Lev. 26 : 5; Ruth 2 : 14; 2 Sam. 3 : 29; 9 : 7; 1 Kon. 21 : 4; Job 27 : 14; Ps. 37 : 25; Spreuk. 6 : 8); het dagelijksch brood in het Onze Vader (Matth. 6 : 11; 2 Thess. 3 : 12). Zoo staat brood en water te zamen voor de noodzakelijkste levensbehoeften (Exod. 23 : 25; Deut. 23 : 4; Spr. 25 : 21; Jes. 3 : 1; 21 : 14; 33 : 16; Ezech. 4 : 16; Amos 8 :11). III. Brood en wijn als de meest versterkende en verkwikkende onder alle spijzen en dranken, zijn door Christus als de zichtbare teekenen gekozen in het heilig avondmaal, opdat wij door het geloovig gebruik daarvan deel zouden hebben aan zijn vleesch en bloed, ook wel omdat de innige verbinding van een veelheid, van vele korrels, bessen, tot de eenheid bij het brood en den wijn een schoone zinnebeeldige beteekenis toelaat (1 Cor. 10 : 17; 11 : 26). Broodbreken is (Hand. 2 : 42, 46) de uitdrukking voor het vieren van het heilig avondmaal. IV. Overigens wordt brood dikwijls zinnebeeldig gebruikt, als zielespijze, geestelijk voedsel, voor 1. het woord Gods (Spr. 9:5); 2. Christus, het brood des levens (Joh. 6 : 35), dat van den hemel gekomen is (vs. 33, 42, 50).