De buitenste laag van het protoplasma bij amoeben en zonnediertjes.
Voor spiritisten de stof waarmee ze geesten kunnen materialiseren.
Een geest in hoogst eigen persoon heeft over deze materie helderheid verschaft en wel tijdens een seance die georganiseerd was door de Schotse arbeider John C. Sloan (1879-1951), een begenadigd medium.
Arthur Findlay legde in zijn boek Beweise für ein Leben nach dem Tod (1931)
de woorden van de geest vast. Op de vraag hoe hij zijn ethermond en zijn ethertong materialiseerde, stelde de geest: ‘Een chemicus in de etherwereld neemt van het medium en de andere aanwezigen zekere bestanddelen, die ectoplasma genoemd worden. Hieraan voegt de chemicus door hemzelf vervaardigde stoffen toe. Als alles gemengd is, ontstaat een substantie die de chemicus in staat stelt zijn hand te materialiseren. Hiermee maakt hij een masker dat bij de mond en de tong past. De geest die praten wil, plaatst zijn gezicht in het masker (...) dat zijn mond, zijn tong en zijn keel omgeeft...’
Volgens Ernst Meckelburg (Psycholand) spreekt men in niet-spiritistische kringen ondertussen van bioplasma in plaats van ectoplasma, ofwel van bioplasmaveld en ook van biologisch plasmalichaam. Bioplasma is dus ‘een op een fysiek lichaam gelijkend, door geïoniseerde deeltjes gekarakteriseerd energieveld (energielichaam)’.
→ Geesten, → Medium.
