Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Wijngaard

betekenis & definitie

Wijngaard des Heren, de kerk; het christelijk geloof.

Arbeiden resp. arbeider in de wijngaard des Heren, een geestelijk ambt vervullen, resp. iemand die dat doet.

De voorstelling van de kerk of het christendom als wijngaard van God is al oud. We treffen de uitdrukking Gods wijngaard of de wijngaard des Heren in deze betekenis al in het Middelnederlands aan, bijvoorbeeld bij Maerlant, die in Vanden lande van oversee (geschreven in 1291, v. 154-156) de geestelijkheid aanklaagt: ‘Met loosheden, met scalkerniën / Machmen comen in Gods wijngaert; / Dus blivet tfruut al onbewaert!’ (Met sluwe streken en bedrog kan men in Gods wijngaard komen, en zo zorgt niemand voor de vruchten!). De metafoor is echter niet onmiddellijk zo in de bijbel te vinden. Wel treffen we er het beeld aan van Christus als wijnstok (in het Middelnederlands ook als wijngaard aangeduid), en de gelovigen als wijnranken. Mogelijk is de uitdrukking met arbeiden e.d. beïnvloed door de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard in Matteüs 20 of die van de onrechtvaardige pachters in Marcus 12.

De figuurlijke uitdrukking, die we na Maerlant in alle volgende eeuwen kunnen vinden, is in het volgende citaat letterlijk toegepast: ‘Hij kwam altijd met van die grote gebaren uit de tuin. Zúlke peren, zúlke appels, zwarte bessen als damschijven. Het leek wel of hij in de wijngaard des Heren arbeidde’ (J. Wolkers, Alle verhalen, 1981, p. 292). Een eveneens naar de letterlijke betekenis verwijzende verbinding is arbeiden in de wijngaard ‘stevig drinken’. Deze is nu verouderd.

Gebruiksvoorbeeld: Geen echte kunstartiest, god beware me. Een moeizame ploeteraar in de wijngaard des Heren. (R. Kampurt (Campert), Tjeempie! of Liesje in Luiletterland, 1968, p. 136)

Gebruiksvoorbeeld: [Veroordeling van het Duitsgezinde Vlaanderen:] Wees vol achterdocht / jegens de smeue kitsch van Timmermans, / zijn wijngaard van de lieve heer is ’t land / van de SD-Gehilfn die uw bloed begeerden. (J.B. Charles, De gedichten tot 1963, 1963, p. 128)