Wijngaard
m. (-en), I. tuin, plaats waar druiven gekweekt worden ; — (fig.) arbeiden in de wijngaard des Heren (vgl. Matth. 20), een geestelijk ambt waarnemen ; 2. zie Wingerd.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), I. tuin, plaats waar druiven gekweekt worden ; — (fig.) arbeiden in de wijngaard des Heren (vgl. Matth. 20), een geestelijk ambt waarnemen ; 2. zie Wingerd.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
akker met wijnbouw. terrein waarop druivenstruiken zijn geplant voor de productie van wijn; akker met wijnbouw. Voorbeelden: We worden door de eigenaar uitgenodigd 's maandags terug te komen om hem te helpen zijn druiven uit eigen wijngaard op blote voeten te persen. http://www.gorcumsreisburo.nl/verslag_gr%20kreta2.htm, 2001...
Wiktionary (2019)
wijngaard - Zelfstandignaamwoord 1. is een met druivenplanten, ook wel druivenstokken of wingerds genoemd, door wijnboeren in cultuur gebracht stuk landbouwgrond ten behoeve van wijnbouw. Woordherkomst samenstelling van wijn en gaard
Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)
Wijngaard des Heren, de kerk; het christelijk geloof. Arbeiden resp. arbeider in de wijngaard des Heren, een geestelijk ambt vervullen, resp. iemand die dat doet. De voorstelling van de kerk of het christendom als wijngaard van God is al oud. We treffen de uitdrukking Gods wijngaard of de wijngaard des Heren in deze betekenis al in het Middelneder...
Muiswerk Educatief (2017)
wijngaard - zelfstandig naamwoord uitspraak: wijn-gaard 1. veld waar druiven worden gekweekt ♢ we plukten druiven in de wijngaard Zelfstandig naamwoord: wijn-gaard de wijngaard de wijnga...
M. J. Koenen's (1937)
m. wijngaarden (plaats, waar druiven groeien; wijnstok): zegsw. arbeiden in de wijngaard des Heren, nl. als geestelijke.
Jozef Verschueren (1930)
m. (-en) gaard, tuin, plaats waar wijndruiven groeien : en de arbeider ging naar de -; arbeiden in de des Heren, als geestelijke dienstwerk verrichten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), tuin, plaats waar druiven gekweekt worden; (fig.) arbeiden in de wijngaard des Heren, een geestelijk ambt waarnemen.
J.H. van Dale (1898)
WIJNGAARD, WINGERD, m. (-en), wijnstok ; (plantk.) wilde wingerd, bekende klimplant (ampelopsis quinquefolia), heggerank: eene kalebasachtige plant (bryonia dioica).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: