Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Verstrooiing

betekenis & definitie

Verstrooiing, het verspreid over de wereld (doen) leven van de joden tussen volken met een andere religie; diaspora (zie ook aldaar).

Vele joden woonden (en wonen) buiten Israël, ofwel: in de verstrooiing. De verstrooiing duidt zowel de plaats aan -- buiten Israël -- als de situatie: niet onder het eigen volk wonend. Die verstrooiing was meestal niet gewenst, zoals in de in het Oude Testament beschreven wegvoeringen in ballingschap. Maar al in de Romeinse tijd leefden er vele joden ook vrijwillig buiten Palestina, vaak in grote steden om daar hun brood te verdienen. Dit verklaart bijvoorbeeld de aanhef van de volgende brief uit het Nieuwe Testament: ‘Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing’ (Jakobus 1:1, NBG-vertaling; in de NBV wordt eveneens van de diaspora en niet van de verstrooiing gesproken). Met betrekking tot andere volken of groeperingen wordt het woord diaspora (zie ook daar) gebruikt.

Bijbelcitaat: Deux-Aesbijbel (1562), Jakobus 1:1. Jacobus een dienstknecht Gods, ende des Heeren Jesu Christi: den twaelf gheslachten: die in de verstroyinge zijn, Salicheyt.

Gebruiksvoorbeeld: Het is fascinerend te lezen hoe het joodse volk na tweeduizend jaar verstrooiing een nationale staat van de grond weet te krijgen en welke eeuwenoude tradities daarbij als belemmerend werden ervaren. (NRC, jan. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Joden en boeken werden, in de loop van de eeuwen van onze verstrooiing in de wijde wereld, een intieme eenheid. (NRC, dec. 1994)