Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Vermenigvuldiging

betekenis & definitie

Wonderbaarlijke vermenigvuldiging, onverklaarbare, wonderbaarlijke vermeerdering.

Wonderbare of wonderbaarlijke spijziging, wonderbaarlijke voedselvermeerdering.

Tweemaal heeft Jezus volgens het Nieuwe Testament een grote verzameling mensen van voedsel voorzien met maar weinig middelen. Beide keren waren er slechts enkele broden en vissen voor duizenden mensen, en tweemaal gebeurt er vrijwel hetzelfde: ‘En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen’ (Matteüs 14:19, NBV). Dit verhaal is in de loop van de eeuwen in de bijbelvertalingen voorzien van de titel De wonderbare spijziging. De episodes waarin beide gebeurtenissen verteld worden, hebben in de NBG-vertaling de titels De eerste wonderbare spijziging resp. de Tweede wonderbare spijziging. Deze titels gaan waarschijnlijk terug op een al langer bestaande traditie, aangezien vergelijkbare omschrijvingen onder meer al in de Statenvertaling (1637) zijn aangetroffen aan het begin van evangeliehoofdstukken. De NBV maakt gebruik van andere titels.

Gebruiksvoorbeeld: Maar hoe zit het met de overproduktie aan elektriciteit die door de wonderbaarlijke vermenigvuldiging van warmtekracht in het zicht komt? (NRC, maart 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Welk cijfer zou mijn wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de tomaat in de wacht slepen? (NRC, okt. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: In Voedselopnamen [in de bundel Mammoet op zondag van M. ’t Hart] gaat het over de ontmoeting, het wonderlijke etentje (tot mijn verbazing noemt de schrijver het niet de wonderbaarlijke spijziging) bij een oude vlam. (Algemeen Dagblad, 16-4-1977)

Gebruiksvoorbeeld: De wonderbare spijziging / was te betalen. Zo geloof je. / Zelf ging je ver. Oevers van kussens, / de schare etenden, hun kinderen / wn hun geluk, daar was je kleine / kamer vol van. (E. Leeflang, Bezoek aan het vrachtschip. Gedichten, 1985, p. 13)