Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Hemel

betekenis & definitie

Hemel, bovenaards oord; plaats waar God en de engelen verblijven en vanwaaruit God de wereld bestuurt, waar in alle opzichten alles volmaakt is en de goede mensen na hun dood hun beloning ontvangen; (fig.) een volmaakte, idyllische plaats of toestand. Vaak genoemd in tegenstelling tot hel (zie ook dat artikel).

Hemels, horend bij, zoals in de hemel; (fig.) volmaakt, heerlijk, prachtig.

Hemelen, naar de hemel gaan, overlijden.

Hemel betekent in het dagelijks taalgebruik in de eerste plaats de ruimte die zich boven ons uitstrekt, het uitspansel, de boog waaraan zon, maan en sterren te zien zijn. Daar, hoog boven ons, wordt in de traditie ook de plaats gedacht waar God en de engelen verblijven. Zie de aanhef van het Onzevader: ‘Onze Vader in de hemel’ (Matteüs 6:9, NBV; in oudere vertalingen treft men ook vaak het meervoud hemelen aan). Als bovenaards verblijf staat hemel tegenover hel; in de schilderkunst geven voorstellingen van het Laatste Oordeel, waarbij de goeden van de slechten gescheiden worden om vervolgens naar hemel of hel te worden gezonden, daar een mooi beeld van.

Er zijn verschillende bekende verbindingen als een geschenk uit de hemel of iemand de hemel in prijzen, die als zodanig geen bijbelse herkomst hebben.

Net als paradijs en engelen kan hemel staan voor alles wat volmaakt, dus hemels is. Hemelen, een werkwoord uit het informele taalgebruik, verwijst naar hemel als verblijf na de dood.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 99-101. God die maecte int beghin / Den hemel ende oec mede der in / Alle die inghelike nature. (God schiep in het begin de hemel, en tevens, daarin, alle engelachtige wezens.)

Gebruiksvoorbeeld: Waar een burgemeester en een pastoor geen weg mee weten, daar draaien ze in de Hemel hun hand niet voor om. (T. Kortooms, Mijn kinderen eten turf, 1967 (1959), p. 39)

Gebruiksvoorbeeld: Voor zijn ogen verschijnt een zonnig beeld van gelukkige families die wandelen in een park. Er klinkt hemelse muziek. (R. Campert, Somberman’s actie, 1985, p. 13)

Gebruiksvoorbeeld: Dit was het bewijs dat hij niet de opdrachtgever was, die mij wilde laten hemelen. (Elsinck, Biecht van een huurmoordenaar, 1992, p. 227)

Hemel en aarde bewegen, alles in het werk stellen, alle mogelijk argumenten te berde brengen (om iets te bereiken).

Een of de hemel op aarde, een volmaakte, idyllische toestand, na of naast een toestand van gebrek en ellende.

Hemel wordt vaak samengenoemd met aarde als het geheel van de schepping: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’ (Genesis 1:1, NBV). Hemel en aarde bewegen is algemener bekend in de oudheid, en vindt parallellen in de bijbel. Het gebruik zou mede geïnspireerd kunnen zijn door een profetie uit de mond van Haggaï 2:7, ‘Nog een korte tijd, een ogenblik slechts, en ik zal de hemel en de aarde, de zee en het land doen beven’ (NBV).

Ook wordt hemel tegenover aarde gesteld: de hemel geldt dan als het volmaakte oord, de aarde als plaats waar alles gebrekkig en eindig is. De uitdrukking hemel op aarde, die deze tegenstelling uitdrukt, heeft geen rechtstreeks bijbels voorbeeld, maar is mogelijk naar de titel van het Duitse werk van C.G. Salzmann uit 1797: Der Himmel auf Erden, gevormd.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Genesis 1:1. In den beginne sciep God hemel ende aerde. (Statenvertaling (1637): den Hemel, ende de Aerde.)

Gebruiksvoorbeeld: Met betrekkelijk weinig woorden roept ze het beeld op van een zeer intelligente en ambitieuze, maar literair weinig getalenteerde vrouw, die hemel en aarde bewogen heeft om haar werk onder de aandacht te brengen. (NRC, feb. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: De wereld is de hel dacht hij, de hel. Zelfs als morgen de hemel op aarde werd gevestigd, dan nog zou het, door alles wat er gebeurd was in het verleden, niet de hemel kunnen zijn. Het kon nooit meer goedkomen. (H. Mulisch, De aanslag, 1982, p. 201)

Gebruiksvoorbeeld: Voor Ermo is een tv-toestel nu eenmaal de hemel op aarde. (De Standaard, dec. 1995)

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, de volkomen veranderde, ideale toestand, meestal als toekomstverwachting.

Dit toekomstvisioen wordt beschreven door Johannes in Openbaring 21:1: ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer’ (NBV).Hij gebruikt hier de woorden van de profeet Jesaja die ook Gods voorzeggingen van een beter leven weergeeft in onder andere Jesaja 65:17. Hoewel in christelijke opvattingen niet in de eerste plaats aan rechtvaardigheid of welvaart gedacht moet worden, heeft men deze uitdrukking wel op maatschappelijke toestanden toegepast. Zie bijvoorbeeld Wolff en Deken met de volgende uitspraak, niet vrij van ironie: ‘Gelukkig dat wy eenen nieuwen Hemel en nieuwe aarde verwagten waarin alle zuivere Republikeinsche deugden woonen’ (1798, WNT XII3, 2656).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Openbaring 21:1. Ende ic sach enen nieuwen hemel ende een nieuwe aerde, want dien eersten hemel, ende die eerste aerde verginck en die zee en is niet meer.

Gebruiksvoorbeeld: Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. In zijn vossehol achter het duin van Wijk aan Zee was Heijermans omringd door de natuur. [...] Te midden van de vissers liet hij veel van zijn oude leven los. (H. Goedkoop, Geluk. Het leven van Herman Heijermans, 1996, p. 145)

Gebruiksvoorbeeld: [Over dichten in de oorlogsjaren:] Regels die schroeihitte ademen, / woorden die hees de strot uitstoten / over de nieuwe hemel en aarde. (J.B. Charles, De gedichten tot 1963, 1963, p. 91)

Ten hemel schreiend, zeer slecht, schandelijk, vooral: een aanklacht vormend tegen de rechtvaardigheid.

De uitdrukking, die we nu vrijwel alleen in deze vorm, als bepaling, kennen, is gebaseerd op passages waarin beschreven wordt hoe bepaald onrecht of het gevolg daarvan naar de hemel roept of schreit, dat wil zeggen een aanklacht tot God richt. Een voorbeeld is het bloed van de vermoorde Abel dat tot God roept. Bekender is de uitspraak in Jakobus 5:2-4, gericht tegen de rijken die hun personeel slecht behandelen: ‘Uw rijkdom is verrot en uw kleding is door de mot aangevreten. Uw goud en zilver is verroest [...]. Hoor de klacht van het loon dat u de arbeiders die uw velden maaiden hebt onthouden.’ Het geroep (Statenvertaling (1637): geschrey) van de maaiers is tot de Heer van de hemelse machten doorgedrongen’ (NBV). De uitdrukking is zo bekend, dat de Nieuwe Bijbelvertaling (2004) haar heeft gebruikt op een plaats waar de oudere vertalingen een heel andere weergave hebben. Het gaat over de verdorven stad Nineve. ‘Het kwaad dat ze daar doen is ten hemel schreiend’ (Jona 1:2). De NBG-vertaling (1951) zegt daar: ‘Haar boosheid is opgestegen voor mijn aangezicht’. Hier is de op zichzelf archaïsche uitdrukking ten hemel schreiend duidelijk het meest eigentijds. De notie dat de klacht tot God gericht is, is in het tegenwoordige gebruik niet meer levend.

Bijbelcitaat: Statenvertaling (1637), Jakobus 5:4. Siet, de loon der wercklieden die uwe landen gemaeyt hebben, welcke van u vercort is, roept: ende het geschrey der gene die ghe-ooghst hebben is ghekomen tot in de ooren des Heeren Sabaoth.

Gebruiksvoorbeeld: Was het niet ten hemel schreiend, dat bleek dat met de Duitse partijgenoten minder bereikt kon worden dan met de Franse ‘burger’politici? (De kleine stappen van het kabinet-Den Uyl. Gesprekken met PvdA-bewindslieden, 1978, p. 89)

Gebruiksvoorbeeld: De situatie langs de Turkse, en ook de Iraanse grens is ten hemel schreiend. Weliswaar stellen steeds meer landen geld en voedsel beschikbaar voor de Koerden, maar voor de vluchtelingen zelf blijft de toestand wanhopig. (Journaal, apr. 1991)

De hemelsluizen of sluizen van de hemel gaan open, het begint hevig te regenen.

De sluizen des hemels worden vooral in het zondvloedverhaal vermeld, onder andere in het vers dat de historische begindag vastlegt: ‘In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet’ (Genesis 7:11, NBV). Vervolgens regende het veertig dagen achtereen en een vernietigende watermassa, de zondvloed, was het gevolg. De samenstelling hemelsluizen is jong; ze wordt pas door de NBV gebezigd in o.a 2 Koningen 7:2, ‘Zelfs al zou de HEER de hemelsluizen openzetten, wat u daar zegt is toch onmogelijk!’

Bijbelcitaat: Leuvense Bijbel (1548), Genesis 7:11. Jn dat seshondertste iaer des leuens van Noe, in die tweede maent, den seuentiensten dach der maent, soe sijn geborsten alle die fonteynen des grooten afgronts, ende die sluysen des hemels sijn open ghedaen.

Gebruiksvoorbeeld: Stralend weer en mooie, harde, droge turf, die alleen nog maar op grote hopen gezet behoefde te worden -- en dan plotseling alle sluizen van de hemel open! (T. Kortooms, Mijn kinderen eten turf, 1967 (1959), p. 129)

Gebruiksvoorbeeld: De niet aflatende stroom regen die via de hemelsluizen naar beneden is gekomen, zette het bouwterrein van ’t Hovevelt in Havelte volledig blank. (Meppeler Courant, sept. 1994)

En dan gingen de hemelsluizen open: watergieten!!!! ’t Zou wel overgaan, dachten we, maar drie uur later bleven de hemelsluizen openstaan. (http://www.campersite.be/reizen/reisgb/reisgb1.htm, actief 15-8-05).

Hemelvaart, Jezus’ opgang naar de hemel; ook wel die van Maria of Elia; (fig., in toep. op personen en zaken) dood, einde van het bestaan.

Hemelvaartsdag, christelijke feestdag ter viering van Jezus’ hemelvaart die veertig dagen na Pasen en tien dagen voor Pinksteren valt.

Anders dan schilderkunstige voorstellingen en bijbelse bewerkingen suggereren is de beschrijving in Handelingen van Jezus opvaart naar de hemel maar heel summier: En ‘Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen’ (Handelingen 1:9, NBV). Ook gelovigen kunnen ten hemel (op)varen, zoals in de bewoordingen van de Statenvertaling in Psalmen 139:8: ‘So ick opvoere ten hemel, ghy zijt daer’. Deze betekenis, ‘zijn leven ten einde laten gaan, sterven’, vinden we in de moderne beeldspraak terug.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 27070-73. Die [twee engelen] seiden manne van galilee. / Wat siedi vp te hemele mee. / Hi sal noch weder comen te waren. / Also als ghine vp saghet varen. (Die [twee engelen] zeiden: Mannen van Galilea, wat kijken jullie omhoog naar de hemel. Hij zal later terugkeren, op dezelfde manier als jullie hem op zagen varen.)

Gebruiksvoorbeeld: Je vader gaat nu heel gauw dood [...] / Het enige dat je bezwaart / is dat ik niet voor jou kan zorgen / na mijn geslaagde hemelvaart. (N. Scheepmaker, De Gedichten, 1991 (Je vader gaat nu heel gauw dood, 1987-1990), p. 37)

Gebruiksvoorbeeld: D’66 heeft geleefd van 1966 tot 1999. Mooie getallen. 33 jaar, zo lang heeft Jezus ook geleefd. Tijd voor de hemelvaart zou ik zeggen. (Buitenhof, NOS-televisie, 23-5-1999)

Gebruiksvoorbeeld: De vrijdag na hemelvaartsdag is altijd een verplichte snipperdag. (Voorbeeld, jaren ’90.)