Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Verloochenen

betekenis & definitie

Verloochenen, ten onrechte, uit schaamte e.d. ontkennen dat men een bep. persoon kent, zich van hem afwenden.

Zichzelf verloochenen, zichzelf opofferen; ontrouw worden aan zichzelf.

Een aantal betekenissen van het werkwoord verloochenen lijkt door het voorkomen in de bijbel in gebruik gebleven of gekomen te zijn. Vooral Petrus’ verloochening van Jezus -- zijn driemaal herhaalde verzekering dat hij de zojuist gevangengenomen Jezus niet kende -- heeft invloed gehad. Dit wordt verteld in Matteüs 26:69-75, waarvan het laatste vers luidt: ‘Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd had: “Voordat er een haan gekraaid heeft, zul je mij driemaal verloochenen.” Hij ging naar buiten en huilde bitter’ (NBV).

Over zichzelf verloochenen gaat Matteüs 16:24, ‘Toen zeide Jezus tot zijn discipelen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij’.

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 26:72. Eer den hane craeyen sal, zult ghi mi drie mael verloochenen.

Gebruiksvoorbeeld: ‘Het [een paard] lijkt je te begroeten,’ sprak de burchtheer. ‘Ken je dit paard?’ ‘Nee,’ antwoordde Tiuri. Het speet hem dat hij het trouwe dier moest verloochenen, maar hij had geen keus. (T. Dragt, De brief voor de koning, 1988 (1962), p. 78-79)

Gebruiksvoorbeeld: Omdat we zo graag kosmopolieten willen zijn en willen pronken met onze kennis van de moderne talen, zijn we onmiddellijk bereid onze taal te verloochenen en onze cultuur te veronachtzamen. (Onze Taal, 1991, nr. 23)

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Matteüs 16:24. Wil mi yemant na volgen, die verloochenen hem zeluen ende neme zijn cruce op hem ende volge mi. (Statenvertaling (1637): verloochene i.p.v. verloochenen.)

Gebruiksvoorbeeld: Het is niet goed voorstelbaar hoe zo’n paarse coalitie dit centrale thema kan aanpakken zonder dat ten minste één partij zichzelf verloochent en in ernstig gevaar brengt. (NRC, mei 1994)