Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Sodom

betekenis & definitie

Sodom, stad in de omgeving van de Dode Zee, die (samen met Gomorra en enkele andere steden) door God vernietigd is vanwege de grote zondigheid van de inwoners.

Sodom en Gomorra, (fig.) verderfelijke stad, plaats of omgeving waarin veel zonden bedreven worden en vooral veel bandeloosheid heerst.

Zonde van Sodom, sodomie, homoseksualiteit, meer bep. anaal geslachtsverkeer; geslachtsverkeer met dieren.

Sodomieter, (lett.) inwoner van Sodom; (fig.) iemand die sodomie bedrijft; (fig.) zondig mens; lichaam.

Op z’n sodemieter krijgen, (met fysiek geweld) bestraft worden, streng toegesproken worden.

Sodemieteren, vallen, gooien.

Toen God aan Abraham liet weten dat hij van plan was Sodom en omstreken te vernietigen vanwege de grote zondigheid aldaar, pleitte Abraham voor de stad door te vragen of God haar wilde sparen als er vijftig onschuldigen in zouden wonen. Dit zegde God toe. Vervolgens probeerde Abraham af te dingen: bij vijfenveertig?, bij veertig?, bij dertig?, bij twintig?, bij tien?, waarop God steeds weer beloofde de stad dan te sparen. Maar uit wat er volgt blijkt dat zelfs dat laatste aantal niet gevonden kon worden: ‘Toen liet de HEER uit de hemel zwavel en vuur neerkomen op Sodom en Gomorra en hij vernietigde die steden en de hele vallei, met de inwoners van al de steden en met alles wat er op het land groeide’ (Genesis 19:24-25, NBV). De namen Sodom en Gomorra zijn nog steeds zeer bekend in het hedendaagse Nederlands en ook afgeleide woorden worden nog heel vaak gebruikt. De betekenis van sodomie, ‘homoseksualiteit’, gaat terug op een episode vlak voor de verwoesting. Lot, de neef van Abraham, krijgt in zijn huis in Sodom bezoek van een paar engelen die hem komen vertellen dat hij Sodom beter kan verlaten. De (mannelijke) stadsbewoners, de ‘Sodomieters’, vragen vervolgens of Lots gasten naar buiten komen ‘opdat wij met hen gemeenschap hebben’ (Genesis 19:5, NBG-vertaling; de NBV heeft hier het iets minder expliciete ‘we willen ze nemen’). Lot weigert dat en biedt zijn maagdelijke dochters aan, wat de agressie van de stadsbewoners echter alleen maar vergroot. Slechts enkele van de vele verbindingen met en afleidingen van Sodomieter worden hier genoemd.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 1830-33. Do sprac onse here dar ter stede. / Dat de sonden van sodoma. / Ende van den lande van gomorra. / Vor hem riepen omme wrake. (Toen zei onze Heer daar, dat hij vond dat de zonden van Sodom en Gomorra vergolden moesten worden.)

Gebruiksvoorbeeld: [In een interview over jeugdcriminaliteit in de hoofdstad:] Je zou zeggen, Amsterdam neemt nou eenmaal een bijzondere positie in: Sodom en Gomorra. (Netwerk (KRO-televisie), 14-3-99)

Gebruiksvoorbeeld: Ja, bij jullie op de televisie, dat hoor ik wel eens van Nederlanders, wat een Sodom en Gomorra het daar is. (K. van Kooten, Levensnevel, 1999, p. 96-97)

Gebruiksvoorbeeld: Pas toen ze bijna plat lagen, Sara met haar benen opgetrokken, begreep Magnus wat er allemaal gebeurde. [...] Magnus bedreef de zonde van Sodom met haar. (M. Möring, In Babylon, 1997, p. 428)

Gebruiksvoorbeeld: De 22 martelaren die in de vorige eeuw weigerden de sodomie-beluste koning van Oeganda te gerieven. (Trouw, 25-7-1998, p. 10)

Gebruiksvoorbeeld: In principe is sodomie de naam voor de seksuele uitspattingen waarvoor God de stad Sodom met verwoesting bestrafte, maar niemand weet precies welke uitspattingen dat zijn geweest. Het begrip is voor bestialiteit gebruikt, maar ook veel voor homoseksualiteit. (M. Dekkers, Lief dier: over bestialiteit, 1992, p. 134)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Laten ze eerst die rijke sodommieters maar plukken,’ zei mijn vader, ‘God ziet met welgevallen neer op het penningske van de weduwe.’ (M. ’t Hart, Het vrome volk, 1985 (1974), p. 94)

Gebruiksvoorbeeld: Tot Antwerpen kreeg ik op mijn sodemieter vanwege mijn ongeoorloofde baard. (J.M.A. Biesheuvel, Zeeverhalen, 1985, p. 80)

Gebruiksvoorbeeld: Tussen de zwagers botert het beroerd, over en weer belooft men elkaar op een kwade dag van de trap te sodemieteren. (HP/De Tijd, 17-1-1992)

Mieters, geweldig.

Een sodomieter is een inwoner van Sodom, een van de steden die door God zijn verwoest vanwege de zonden die er begaan werden. Vgl. Genesis 18:26, ‘En de HERE zeide: Indien Ik te Sodom vijftig rechtvaardigen in de stad vind, zal Ik de gehele plaats vergiffenis schenken om hunnentwil’. Het woord sodomieter is afgeleid van Latijn Sodomitae ‘inwoners van Sodom’. Een (sodo)mieter is een slecht mens, verdorven mens. Het ervan afgeleide mieters heeft een positieve betekenis gekregen (net als bijvoorbeeld verduiveld in zinnen als ‘dat is verduiveld goed!’). Zie hierboven voor de verbinding iemand op zijn mieter geven, waarin mieter ‘lichaam’ betekent.

Gebruiksvoorbeeld: Valt iets in de smaak dan is dat ‘mieters’, overtreft het de verwachtingen dan is het zelfs ‘verdomd mieters’. Ook zien we in de figuren bij Vogels het studentikoze, op het onnozele af serieus nemen van zichzelf van Voskuils personages terug. (NRC, mei 1994)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Ik heb nooit willen geloven in het verhaal dat ouwe zakken kunnen bogen op een rijk gedachtenleven. Maar verdraaid, het is mieters. Gewoon wat peinzen... inzichten formuleren... Vannacht nog: lig ik me plotseling op te winden over de ups en downs van het socialisme. (NRC, jan. 1994)