Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Schrijven

betekenis & definitie

Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven, dat wat ik heb geschreven zal ik niet meer veranderen; ik blijf bij wat ik beweerd heb.

Deze woorden zijn opgetekend uit de mond van Pilatus bij de kruisiging van Jezus. Pilatus liet namelijk een opschrift aan Jezus’ kruis hangen met de woorden ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden’, een tekst waar het joodse volk niet gelukkig mee was. De joodse overpriesters vroegen Pilatus om een preciezere formulering; zij wilden dat ‘de Koning van de Joden’ veranderd zou worden in ‘Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden’. Maar Pilatus reageerde met de woorden: ‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven’ (Johannes 19:22, NBV). Zie ook I.N.R.I.

Bijbelcitaat: Luikse Diatessaron (1291-1300), p. 266, 7-8. Ende Pylatus antwerdde hen weder aldus: Dat ic gescreuen hebbe, dat hebbic gescreuen.

Gebruiksvoorbeeld: Tijdens zijn proces zei hij [G.K. van het Reve] niet: ‘Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven’, maar met eindeloos gezwets en onderdanig gekronkel probeert hij zich eruit te werken. (Vrij Nederland, 13-5-1972)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Ze gaan vast naar de politie, baas,’ zei deze [Hiep Hieper] bedrukt. ‘Dit is link werk en ik sappel me te pletter. Het drukken van al die verschillende blaadjes is pokkewerk, al hebben we dan ook een tiep-zetter.’ De wijze [de ‘baas’, Bul Super] trok een sigaar uit zijn pij, en ontdeed zich van zijn haargroei. ‘Laat de politie maar komen,’ sprak hij koeltjes. ‘De abonnees hebben getekend, en wat geschreven staat, staat geschreven. Nee, dit is een superzaak, jongen.’ (M. Toonder, Ik voel dat heel fijn aan, 1988 (1975/1981/82), p. 78)