Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Satan

betekenis & definitie

Satan, duivel; (fig.) persoon die het kwaad belichaamt, duivels figuur.

Satanisch, duivels.

In het Oude Testament wordt satan, letterlijk: tegenstander, gebruikt voor gewone mensen maar ook voor een (gevallen) engel; in het Nieuwe Testament wordt het woord afgewisseld met duivel (zie ook dat artikel). Vgl. 1 Kronieken 21:1, ‘Satan keerde zich tegen Israël en zette David ertoe aan in Israël een volkstelling te houden’ (NBV) en Lucas 22:3, ‘Toen nam Satan bezit van Judas, bijgenaamd Iskariot, een van de twaalf’ (NBV). Tegenwoordig worden vooral hooggeplaatste personen met een slechte reputatie met de naam (grote) satan aangeduid. Satanisch, ‘duivels’, is meestal een aanduiding voor een lach of een blik, maar wordt ook wel gebruikt om de sfeer van bijvoorbeeld een muziekstuk aan te duiden.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 11350-52. Dit sijn van dien temple die pinne. / Dar de ewangelie of heuet inne. / Dar satan vp onsen here droech. (Dit zijn de tinnen van de tempel, waar satan onze Heer op zette.)

Gebruiksvoorbeeld: Vergeten waren de Amerikaanse woede en teleurstelling van nog geen vier jaar geleden over 's konings niet aflatende solidariteit met Amerika’s toen opeens ontdekte satan, Saddam Hussein. (NRC, okt. 1994)

Gebruiksvoorbeeld: Op weg naar huis nam de satan bezit van Christ z’n voetballershart. [...] ‘Motdomme, als ons vader dat ziet, mag ik zondag niet mee naar Horst, waar de wedstrijd is. Weet je wat, ik scheur mijn rapport kapot en dan zeg ik thuis en ook tegen de meester, dat ik het verloren heb!’ (T. Kortooms, Mijn kinderen eten turf, 1967 (1959), p. 71)

Gebruiksvoorbeeld: Er viel een korte stilte, verbroken door satanisch lachen van iedereen behalve Borg en Wanda. (F.B. Hotz, Het werk, 1997 (Proefspel, 1980), dl. 1, p. 588)

Gebruiksvoorbeeld: Archetypisch was het satanische L'escalier du Diable, dat gebruik maakte van alle mogelijkheden van de piano, inkluis resonanties. (De Standaard, dec. 1995)