Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

David

betekenis & definitie

David en Goliat, de herdersjongen en toekomstige koning van Israël, resp. de reusachtige Filistijn tegen wie hij vocht; (fig.) iemand die klein is of een weinig invloedrijke positie bekleedt resp. de grote of machtige persoon of instantie tegen wie hij het met eenvoudige middelen opneemt.

David en Jonatan, David en zijn hartsvriend Jonatan, de zoon van Saul; (fig.) twee gezworen vrienden.

David met vijand en vriend. Bovengenoemde uitdrukkingen noemen maar enkele momenten uit het kleurrijke leven van de bekende koning, beschreven in 1 en 2 Samuël en 1 Koningen. Als herdersjongen, reeds als koning gezalfd, trok David naar het gebied waar de Filistijnen, onder wie Goliat, tot de aanval dreigden over te gaan. Hij was gewapend met slechts vijf gladde stenen, die hij onderweg uit de beekbedding had gezocht. Een van de stenen treft doel. ‘Zo overwon David de Filistijn met een slinger en een steen; hij trof hem dodelijk zonder dat hij daar een zwaard bij nodig had’ vertelt de bijbel met nadruk in 1 Samuël 17:50.

Na deze overwinning vindt Davids ontmoeting met koning Saul en zijn zoon Jonatan plaats. De laatste vat onmiddellijk een grote liefde voor David op, en sluit een verbond met hem. Bij verschillende gelegenheden wordt dat verbond bevestigd. Als David de dood van Saul en Jonatan verneemt, betreurt hij hen in een klaagzang en uit zich over zijn vriend in de volgende woorden: ‘Het verdriet verstikt me, Jonatan, je was mijn broeder, en mijn beste vriend. Jouw liefde was mij dierbaar, meer dan die van vrouwen’ (2 Samuël 1:26, NBV). David en Jonatan als spreekwoordelijk vriendenpaar is niet erg bekend meer in het huidige Nederlands. Soms worden zij genoemd in verband met al of niet vermeende homoseksualiteit

Bijbelcitaat:Rijmbijbel (1271), v. 9210-19. Dauid [...] nam sinen herden stoc allene. / Ende .v. harde keselstene. / Die hi in sine scerpe dede. / Ende sine slingre nam hi mede. / Ende ghinc ten / gygante ward. Golias haddene onward. / Ende vraghede of hi een hond ware. (David [...] nam alleen zijn herdersstaf en vijf harde kiezelstenen, die hij in zijn tas deed, en zijn slinger nam hij mee, en ging op de reus af. Goliat had minachting voor hem, en vroeg of hij een hond was.)

Gebruiksvoorbeeld: Er onrolt zich een David en Goliath-gevecht in de rechtszaal. (NRC, maart 1994)

Gebruiksvoorbeeld: [Europarlementariër beschuldigt het parlement van fraude:] Wat een prachtig beeld van de geschorste Van Buitenen, die op zijn koude zolderkamer achter zijn ziekenfondspc-tje het Europees Parlement bestookt. David daagt Goliath uit. (NRC, 9-1-1999, p. 28)

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 9367-69. Jonathas die bat dauite. / Dat nemmer ne ware quite. / Hare vrienscap. (Jonatan smeekte David dat hun vriendschap nooit teloor zou gaan.)

Gebruiksvoorbeeld: [Over een jongen en z’n onafscheidelijke vriend:] David heeft z’n Jonatan gevonden. (Voorbeeld, jaren ’70)

Gebruiksvoorbeeld: In het verhaal ‘De kus van Medea’ speelt een onbestemd soort homosexualiteit een rol. Op de achtergrond doet dit zich ook voor in ‘De dansschool’. Niet voor niets heten hier de mannen waartussen een zekere toenadering in die richting plaatsvindt David en Jonathan. (Provinciale Zeeuwse Courant, 10-12-1983)

Davidsster, hexagram, zespuntige ster bestaande uit twee in elkaar geschoven gelijkzijdige driehoeken als symbool van het jodendom; jodenster.

Volgens de overlevering heeft dit symbool, dat in de oudheid algemeen verbreid was, een rol gespeeld in het leven van David, de eerste koning van het verenigde Israël, en zijn zoon Salomo. Het geldt echter pas sinds de 15de eeuw als joods symbool. Het teken is bij ons vooral bekend als verplicht onderscheidingsteken, de gele jodenster, van de joodse burgers onder de Duitse bezetting. Nu siert het hexagram de vlag van Israël. Een onmiddellijke relatie van het symbool met de bijbel in enige vertaling is er niet.

Gebruiksvoorbeeld: Tijdens de Duitse bezetting waren de joden gedwongen een gele Davidsster op hun jas te dragen. (Kleine Winkler Prins Encyclopedie, 1962, dl. 2, p. 381)

Gebruiksvoorbeeld: Het ene [graf] is van de joodse onderduikster Lien Polak. Zij overleed in 1944 op 48-jarige leeftijd in het ziekenhuis Bethedsda en is daarna onder de valse naam Adriana de Jager ter aarde besteld. Na de oorlog hebben haar nabestaanden een zerk met haar ware naam en de Davidsster op haar graf geplaatst. (Meppeler Courant, aug. 1993)

Deo volente

Deo volente of D.V., als God wil, formulering die gelovigen wel gebruiken als zij over hun plannen spreken om uit te drukken dat zij zich wat de toekomst betreft aan Gods beschikking overgeven. Zie ook Heer, Zo de Heer wil).

Letterlijk betekent de uitdrukking ‘God willende’. In bepaalde kringen werd deze vrome formule vaak op huwelijksaankondigen en dergelijke gebezigd. In de Latijnse vorm, in de Vulgaatvertaling, is zij slechts te vinden in de Actus Apostolorum (Handelingen van de Apostelen) 18:21. Het gebruik wordt nadrukkelijk aanbevolen door de apostel Jakobus (Jakobus 4:15). Soms wordt een andere ‘oppermacht’ genoemd aan wiens beslissingen men zich moet overgeven: ‘De verdere productie ligt nog altijd keurig op schema, het nieuwe rapport verwacht ik aanstaande dinsdag, wat betekent dat jullie dit volgende week woensdag (PTT volente) in huis kunnen hebben’ (Brief, 17-11-1999).

Gebruiksvoorbeeld: (Naam) en (naam) hebben de eer U, mede namens hun ouders, kennis te geven van hun voornemen, D.V. Woensdag 2 Juni a.s. des middags om 14 uur ten stadhuize te Vlaardingen in het huwelijk te treden. (Huwelijksaankondiging, 19-5-1954)

Gebruiksvoorbeeld: Leeftijden van honderd of meer jaren worden tegenwoordig meer dan ooit bereikt. Deo volente, zou ik erbij willen zeggen. (Meppeler Courant, jan. 1995)

Gebruiksvoorbeeld: In het licht van de discussie over het HOOP, die Deo volente begin volgend jaar zal plaatsvinden. (Tweede Kamer, dec. 1995)