Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Oogsten

betekenis & definitie

Oogsten wat men heeft gezaaid, het resultaat in ontvangst nemen van wat men zelf heeft voorbereid.

Zie hiervoor Galaten 6:7, ‘Vergis u niet, God laat niet met zich spotten: wat een mens zaait, zal hij ook oogsten’ (NBV). Zie voor een meer bekende, verwante uitdrukking onder wind: wie wind zaait, zal storm oogsten. Een creatieve omgang met deze uitdrukking vinden we in een nota van minister Hermans van Onderwijs: ‘Wie oogsten wil, moet zaaien.’

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Galaten 6:7. Wandt wat die mensche saeit, dat sal hi oogsten. (De Statenvertaling (1637) heeft maeyen i.p.v. oogsten.)

Gebruiksvoorbeeld: Het was voor Wiegel een koud kunstje te oogsten wat de naar links neigende confessionele leiders hadden gezaaid. (Liberaal Reveil, 1994, nr. 1)

Gebruiksvoorbeeld: Het komend jaar is het de bedoeling dat Crapjam oogst wat ze dit jaar gezaaid heeft. Een nieuwe single (‘Constellation’) zal de Meppelers aan optredens helpen en de plaatverkoop stimuleren. (Meppeler Courant, dec. 1995)