Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Gepubliceerd op 11-05-2017

Jaar

betekenis & definitie

Zeven jaar, genoemd als volledige, afgeronde periode.

Zeven is een van de getallen die in de bijbel dikwijls, naast de gewone waarde, een symbolische lading hebben (zie ook Zeven). Zo wordt zeven dikwijls genoemd in verband met een tijdvak dat als voldoende lange, afgeronde periode geldt. Denk aan de zevende dag die de scheppingsperiode vol maakt en aan het sabbatsjaar en jubeljaar (zie die artikelen). Zeven jaar duurt de tijd die Jakob Laban moet dienen om zijn vrouw te verwerven: ‘Jakob was verliefd op Rachel, daarom zei hij tegen Laban: ‘Ik zal zeven jaar voor u werken om Rachel, uw jongste dochter’ (Genesis 29:18, NBV). Hij krijgt dan van Laban echter diens oudste dochter Lea als huwelijkspartner en werkt nog eens zeven jaar voor zijn grote liefde. Een enkele keer wordt tegenwoordig nog wel eens aan deze zeven jaren of in het algemeen aan een dergelijke periode gerefereerd.

Bijbelcitaat: Rijmbijbel (1271), v. 2486-88. Vorworde maecten si na desen. / Dat hem [Laban] iacob soude dienen wel. / .[v]ij. iaer omme rachel. (Zij kwamen hierna overeen, dat Jakob hem [Laban] zeven jaar zou dienen om Rachel.)

Gebruiksvoorbeeld: ‘Je moet jezelf niet zomaar weggeven. Hij moet er eerst iets voor doen!’ ‘Maar wat? Afdrogen heeft’ie een vreselijke hekel aan.’ ‘Niks afdrogen. Zeven jaar geiten hoeden! De kroonjuwelen stelen!’ (J. Kruis, Jan Jans en de kinderen, nr. 25, 1998, p. 44)

Gebruiksvoorbeeld: En toen duurde het nog zeven jaar, om maar eens een bijbels getal te noemen, voordat je dan eindelijk de ruimte krijgt om het anders te gaan doen. (NRC, 10-10-1998, p. 33)

Zeven vette en zeven magere jaren, afwisselende perioden van voorspoed en tegenspoed. De twee elementen komen ook afzonderlijk als uitdrukking voor en het getal zeven kan ontbreken.

De zeven vette en zeven magere jaren is een frequent voorkomende uitdrukking voor ‘goede tijden en slechte tijden’. Zij gaat terug op het verhaal van de droom van de Egyptische farao en de uitleg door Jozef. In de droom ziet de farao achtereenvolgens zeven mooie, vette koeien en zeven lelijke, magere koeien uit de Nijl komen. De magere koeien eten de vette op. Jozefs uitleg luidt als volgt: ‘Er komen zeven jaren waarin er in heel Egypte grote overvloed zal zijn. Daarna volgen zeven jaren van hongersnood. Dan zal niemand zich nog iets herinneren van de overvloed die er in Egypte was. De hongersnood zal het land te gronde richten’ (Genesis 41:29-30, NBV). De uitdrukking in de ons bekende vorm is in feite een contaminatie van droom en uitleg. Een enkele keer verwijst het gebruik naar de letterlijke betekenis van vet en mager: ‘Sinds die tijd [een culinaire vakantie] ga ik als een jojo op en neer: ik heb lange vette jaren gekend en korte magere [perioden van dik-zijn en mager-zijn]’ (NRC, 30-7-1999, p. 20).

Bijbelcitaat: Liesveldtbijbel (1526), Genesis 41:29-30. Siet, seuen iaren sullen comen met groter oueruloedicheit in alle Egipten lant, ende na dese selue sullen comen seuen iaren diers tijts ende der vngeren sal worden alle sulcke oueruloedicheit in Egipten lant, ende die diere tijt sal verteren dat lant, dat men niet weten en sal vander oueruloedicheit des lants.

Gebruiksvoorbeeld: Het onderbuikgevoel van onze maatschappij is op dit moment: de zeven vette jaren hebben we gehad, nu komen de zeven magere. (De Volkskrant, 17-10-1998, p. 17)

Gebruiksvoorbeeld: Vette jaren hebben plaats gemaakt voor magere [in een computerbedrijf]. (Journaal, 2-3-1999)