Wat is de betekenis van zwijgen?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zwijgen

zwijgen - Werkwoord 1. (inerg) ervan afzien te spreken Door die ernstige belediging zweeg de rest van het personeel even. Uitdrukkingen en gezegden Zwijgen als het graf helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zwijgen

zwijgen - onregelmatig werkwoord uitspraak: zwij-gen 1. je stem niet laten horen, niets zeggen ♢ ik praatte de hele tijd, maar Anja zweeg 1. kunnen zwijgen [een geheim kunnen bewaren] ...

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

zwijgen

- zwijg stil, ach, och. - zwijgen als vermoord, in alle talen zwijgen, geen woord uitbrengen. Hij zweeg als vermoord over zijn lijdensweg. - HN, 29-10-2002. - zwijgen dat/tot je zweet, zwijgen ondanks de verleiding tot spreken, zwijgen als het graf.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zwijgen

I. Als ww. 1. In Vl.-België vaak in toep., waar in de standaardt. omschrijvingen gebruikt worden: stil zijn, zijn mond houden e.d. - Zie hiervoor de aanh. Ssst! ging het weer in de kamer. - Televisie is niks plazant, je moet altijd zwijgen! konkludeerde de kleine jongen hierop met een bitter trekje rond zijn mond, DURNEZ z.j. (± 1958),...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zwijgen

v., swije, swei (swijde), swein (swijd); jin stilhâlde.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zwijgen

I. ww. (zweeg, heeft gezwegen), 1. (onoverg.) niet spreken, zijn stem niet laten horen : hij had uitgesproken en zweeg ; hij heeft de hele avond gezwegen ; hij zwijgt op alles wat ik hem vraag ; men moet kunnen horen, zien en zwijgen ; zwijg! stil 1 zeg geen woord meer ; —laat ons hierover (hiervan) zwijgen, er niet (meer...

2024-04-26
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Zwijgen

Welsprekende wijze van je-mond-houden.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zwijgen

1 zweeg, h. gezwegen (niet spreken; zijn stem niet laten horen; niets zeggen, mededelen): over iets zwijgen; zwijgen als het graf, in zeven talen, geen woord uiten, z. z w e t e n; zwijgende angst; laten wij daarover zwijgen, niet handelen; och, zwijg stil; zwijg, hou je mond! daar zwijgt de geschiedenis van, vermeldt ze niets van; op een vraag zw...