Wat is de betekenis van veilig?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

veilig

veilig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vei-lig 1. beschermd tegen gevaar ♢ in de tuin is het veilig, op straat niet 1. het veilig opbergen [zodat het niet zoekraakt of gestolen wordt]...

2024-04-26
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Veilig

Veilig - 'op veilig spelen': UEFA-slang voor het omkopen van de tegenpartij.

2024-04-26
Filosofisch woordenboek

Paul Frentrop (2001)

Veilig

Dat zijn we op een plek waar we niet door andere mensen gedood worden. Let op het gebruik van het woordje ‘we’. Veilig zijn we alleen samen. Niet in ons eentje. Weet u trouwens waar het woord veilig vandaan komt? In de zevende en achtste eeuw voeren Friese handelaren op Scandinavië. Lang niet iedereen kon zelf een schip bekostigen,...

2024-04-26
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Veilig

Er zijn talloze bijvoeglijke naamwoorden die gevormd zijn met het achtervoegsel -ig: hongerig, dorstig, gelovig, toornig, vochtig, goedig, levendig. In al deze woorden herkent men dadelijk het grondwoord: honger, dorst, geloof enz. Maar dat is bij veilig niet het geval. Het woord veil waarvan veilig is afgeleid, bestaat niet meer, maar het betekend...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

veilig

vry van gevaar, gerus.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Veilig

adj. & adv., feilich; mijn leven is daar niet —, ik bin myn libben dêr net feilich.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Veilig

bn. bw. (-er, -st), 1. (van pers.) buiten gevaar, beschermd tegen personen of gevaren die iem. bedreigen : hier zijt gij veilig ; achter die borstwering stonden wij veilig; 2. (van plaatsen) zodanig dat men of iets tegen aantasting of gevaar verzekerd is : een veilige schuilplaats; die ivcg is niet veilig ; iets op een veilige plaa...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

veilig

bn., bw. (vrij van gevaar): iets op een veilige plaats brengen, waar het goed bewaard is; veilig voor; de veiligste partij kiezen, zekerste; iets in veilige haven brengen, fig. b.v. een wet; zich veilig gevoelen, buiten gevaar; je kunt dat veilig doen, gerust; veiligstellen is een germ.