Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

veilig

betekenis & definitie

veilig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: vei-lig

1. beschermd tegen gevaar
♢ in de tuin is het veilig, op straat niet
1. het veilig opbergen
[zodat het niet zoekraakt of gestolen wordt]
2. in een veilige haven komen
[een rustig toevluchtsoord]
3. de kust is veilig
[om aan te geven dat men ergens veilig langs kan]
2. zonder gevaar of risico
♢ er zit een veilige dop op de fles
1. je kunt dat veilig aannemen
[gerust aannemen]
2. aan de veilige kant blijven
[geen overmoedige schatting maken]
3. veilig vrijen
[met bescherming tegen zwangerschap en overdraagbare ziektes]

Bijvoeglijk naamwoord: vei-lig
... is veiliger dan ...
het veiligst
de/het veilige ...
iets veiligs

Synoniemen
geborgen, safe, verantwoord, vertrouwd

Tegenstellingen
gevaarlijk, hachelijk, link, onveilig, riskant