Wat is de betekenis van pap?

Point After Point

(1992) (inf.) (meestal verkleinvorm) sperma. • Ze zei: 'Na je heengaan maakten ze me alle drie samen zo heet, dat ik niet meer wist waar ik lag en spoten ze me de een na de ander hun papje op... het kwam soms nog uit me kut navloeien, als ik reeds in het hotelletje bij moeder was ... (Louis Paul Boon: Eens, op een mooie avond. 1992)

pap - zelfstandig naamwoord 1. man die een of meer kinderen heeft ♢ ga je mee naar het zwembad, pap? 2. halfvloeibaar mengsel op basis met melk, karnemelk of water als basis ♢ onze Engelse schoonzus kookt pap...

Het Russisch parlement heeft niets in de pap te brokken (in de melk te brokkelen) — Ik ben het beu als koude pap (ik ben het zat). — iemand de pap in de mond geven (woorden in de mond leggen, de gelegenheid bieden)

- zo beu als koude pap, er genoeg van hebben, het beu zijn. Een hoogtepunt was zonder meer de vertolking van zijn evergreen ‘Marina’, een liedje dat hij naar eigen zeggen ‘zo beu als koude pap is’, maar op dwingend verzoek van organisator toch nog maar eens uit volle borst liet klinken. - DM, 14-02-2003. - hij hee...

- Password Authentication Protocol Basale vorm van verificatie. Een gebruiker geeft een gebruikersnaam en een wachtwoord op. De computer vergelijkt deze met een tabel van namen en wachtwoorden. HTTP maaktgebruik van PAP. Zie ook: authentication, CHAP.

Pap is melkbrij voor kinderen. Het woord komt in verscheidene talen voor. Het Engels heeft pap, het Duits Pappe en het Italiaans pappa. Ook de Scandinavische landen hebben soortgelijke woorden. Aangezien het Latijn het werkwoord pappare: pap eten, kende, heeft men gemeend dat het woord in het Rijngebied uit het Romaans is overgenomen. Anderen achte...

half vloeibare voedselmengsel van meel, ens.; enige papagtige mengsel; gepap, sagte mengsel berei; met pap bestryk; pap(pleister) opsit; papper, papste, sag, afgemat; swak; sonder lug (motorband).

s., brij; — van geweekte beschuit, weakkebak; — van geweekt roggebrood, weakkebrea (it); — van geweekt wittebrood, weakkebôlle, -wich.