Wat is de betekenis van open?

2023-05-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

open

open - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-pen 1. niet afgesloten, waar je zo bij kunt ♢ kom maar verder, de deur is open 1. in de open lucht [buiten] 2. met open m...

Lees verder

Direct toegang tot alle 17 resultaten over open?

Word nu vriend van Ensie
2023-05-29
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

open

Paren, viertallen: wedstrijd waaraan spelers van beiderlei sekse en van iedere leeftijd mee mogen doen. Bij internationale kampioenschappen ook wel ‘de open’ genoemd.

2023-05-29
Eerste hulp bij wijn begrippenlijst

Harold Hamersma (2005)

open

Een fles rode wijn van tevoren openen heeft als enig nut dat je hem anders niet leeg kunt drinken. De invloed van zuurstof via dat vierkante centimetertje is minder dan miniem (Zie ook: ademen). Is de fles eenmaal open en nog niet leeg, dan is goed en jong rood zo'n 48 uur houdbaar. Witte wijn is - afhankelijk van de kwaliteit van het gebruikte fru...

Lees verder
2023-05-29
Woordenboek Populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Open

een - kont luchtvaartslang voor een manoeuvre met een Starfighter, waarbij de nabrander geheel openstaat. (De Vliegende Hollander,25/05/70).

Lees verder
2023-05-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

open

open - De toestand waarin toegang wordt geboden en er geen blokkade is. Vaak gebruikt voor een object of omgeving dat zich zowel in een open als in een gesloten toestand kan bevinden, zoals een boek, vat, kledingstuk, hek, venster of kamer.

2023-05-29
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Open

1. zo noemt men die vormen van longtuberculose waarbij tuberkelbacillen in het sputum (eventueel in maag- of trachea-spoeteei) zijn aangetoond en waarbij dus een direct besmettingsgevaar voor de mensen (kinderen!) in de omgeving aanwezig is; 2. het niet sluiten van opening of wand bijv. van de ductus van Botalli.

Lees verder
2023-05-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Open

adj., iepen; de deur, het raam staat —, de doar, it rút stiet op; eenwonde, in iepen, rou steed; in de lucht, ûnder 'e bleate loft.

2023-05-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

open

I. open; geopend; openbaar, publiek; openlijk; openhartig; onverholen; onbevangen; onbezet; onbeslist; be open to, open zijn (staan) voor; blootstaan aan; vatbaar zijn voor [rede]; gaarne willen (ontvangen); it is open to you, het staat u vrij om...; open to reproach, te laken; be open with one, openhartig zijn tegenover; lay open, open-, blootlegg...

Lees verder
2023-05-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Open

bn. bw. (-er, -st), 1. niet gesloten, niet dichtgemaakt, geopend (van het middel dat dient om te sluiten): open deuren en vensters; 's zomers slaapt hij altijd met open ramen; de deur is wagenwijd open;terechtzitting met open deuren, waarbij toehoorders worden toegelaten; — met open vizier strijden; de sl...

Lees verder
2023-05-29
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

open

blootgesteld aan de lucht, onderbroken (electrische stroom); open bite malocclusion, open beet.

2023-05-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

open

bn., bw. (niet gesloten; niet dichtgemaakt; vrij, onbelemmerd); een open mond, een wagen, een open haard enz., d. i. niet gesloten; mijn huis staat voor u open, gij zijt mij welkom; tot hoe laat zijn de winkels open, verkopen ze? een open sluis, niet overwelfd, dus geen duikersluis; een open brief, a) niet gesloten, b) een openbare brief; open tafe...

Lees verder
2023-05-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

open

(‘o:pən) [~ op] bn. en bw. (-er, -st) 1. niet gesloten: de deur, de brug, het hek is -; het slot is -; laat het deksel van de koffer maar -; hij loopt altijd met zijn jas -; een mond; bij de haard; met een rijtuig; een ➝ bebouwing; het geschiedde - en bloot, voor iedereen zichtbaar. ➝ arm, deur, jacht, kot, mond, oog, oor. 2. met wonden: een...

Lees verder
2023-05-29
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Open

door System (Eng., open-deur-stelsel), verpleging van zenuwlijders en krankzinnigen, waarbij hun wordt toegestaan zich vrij in de inrichting te bewegen.

2023-05-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

open

bn. en bw. (-er, -st), 1. niet gesloten, niet dichtgemaakt: terechtzitting met deuren, waarbij toehoorders worden toegelaten; de brug is open, zodat de schepen erdoor kunnen; ook van wat iets omgeeft: hij loopt altijd met zijn jas open; een doekje, applaus bij open doek; van een ruimte die afgesloten kan worden: die kast vind ik nog al eens open; d...

Lees verder
2023-05-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Open

Open bn. bw. (-er, -st), niet gesloten, niet dicht gemaakt, geopend (van het middel dat dient om te sluiten): open deuren en vensters; ’s zomers slaapt hij altijd met open ramen; de deur is wagenwijd open; — terechtzitting met open deuren, waarbij toehoorders worden toegelaten; — met open vizier strijden, zie vizier; de sluis is...

Lees verder
2023-05-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Open

Open, bn. en bijw. niet gesloten, niet bedekt; vrij; onbelemmerd, los; blootgesteld (aan), weerloos; half -, niet geheel digt; (fig.) -e brieven, openbare brieven, afkondigingen; - veld, het vlakke veld; in de -e (vrije) lucht; - lijf, loslijvigheid; met neus en mond - staan, verbaasd staan kijken; - werk, dat van onderen met openingen is (b.v. van...

Lees verder
2023-05-29
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Open

b.n. - open wal (dien men vrijelijk kan naderen.) open zee (buiten de banken.) open wind (waar men een plaats meê bezeilen kan).