openbaar
openbaar - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-pen-baar 1. algemeen bekend ♢ hij maakte het bericht openbaar 2. wat van de overheid uitgaat ♢ bibliotheken zijn openbare voorzieningen ...
Muiswerk Educatief (2017)
openbaar - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: o-pen-baar 1. algemeen bekend ♢ hij maakte het bericht openbaar 2. wat van de overheid uitgaat ♢ bibliotheken zijn openbare voorzieningen ...
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
geopenbaar, bekend (publiek) maak; onthul; vertoon, algemeen duidelik; vir iedereen toeganklik, publiek; openbaar maak, algemeen bekend maak, publiseer.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-der, -st), 1. voor ieder open en bloot; algemeen zichtbaar, algemeen bekend: het feit werd openbaar; het openbaar en verborgen leven van Christus; — dat is een openbaar geheim, iedereen weet het; — (bijb.) kennelijk; — iets openbaar maken, a) het aan het licht brengen; b) er p...
M. J. Koenen's (1937)
I. bn., bw. (1 voor ieder toegankelijk; publiek; 2 zodat ieder het weten kan, klaar, duidelijk; 3 algemene aangelegenheden betreffend); 1. de openbare school; een openbare verkoop; iets openbaar aanbesteden; de openbare weg; 2. dat feit is openbaar; in openbare vijandschap; 3 een openbaar ambt; een openbaar officier, z. ald.; [een zaak van] openb...
Jozef Verschueren (1930)
(opən'ba:r) bn. en bw. (-der, -st) 1. algemeen bekend: dat feit is -; iets maken; worden; een geheim. 2. niet geheim, openlijk: een ...bare uiting van het misnoegen der bevolking; elkander in ...bare geschriften bekampen; ...bare gruwelen; in ...bare vijandschap met iemand leven; in ‘t -, openlijk, voor aller ogen of op een openbare pla...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(het accent wisselt), bn. en bw. (-der, -st), 1. voor ieder open en bloot; algemeen zichtbaar, algemeen bekend: het feit werd openbaar'; dat is een openbaar geheim, iedereen weet het; iets openbaar' maken, het aan het licht brengen; er publiciteit aan geven; 2. niet geheim, openlijk: openbare kritiek; 3. voor iedereen toegankelijk, publ...
J.Pluim (1911)
’t Tweede lid (of’t achtervoegsel) is waarschijnlijk afgeleid van beren, in de bet. van: zich dragende, zich gedragende; het woord zou dan eig. bet.: open gedragende, d. i. niet-gesloten, voor allen toegankelijk, zichtbaar zijnde. Vgl. in ’t Mnl.: „Die ondaet was openbaer" = voor allen zichtbaar, aan allen bekend, en: &...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: