Mond
Os.
Als Ensie-bezoeker nu 10% korting op de scheurkalender van Onze Taal. Gebruik de code: TK24
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip mond heeft 3 verschillende betekenissen: 1) holte in het hoofd. holte in het hoofd, waarmee we eten, drinken en spreken, die aan de buitenkant gevormd wordt door de lippen en die aan de binnenkant de tong en de tanden bevat. Meestal in toepassing op de mond van mensen, maar ook wel in toepassing op de bek van dieren. 2)...
Direct alle resultaten bekijken?
Wiktionary (2019)
mond - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) ingang van het spijsverteringskanaal; zowel voor de ingang zelf als de achterliggende holte gebruikt 2. (figuurlijk) opening of ingang van iets 3. (figuurlijk) een soort watergang Woordherkomst Afkomstig van het Middelnederlandse mont, verwant met het Oudnederfrankische munt, Oudhoogdu...
Muiswerk Educatief (2017)
mond - zelfstandig naamwoord 1. holte achter je lippen waarmee je eet en praat ♢ik stak een stuk brood in zijn mond 1. je moet je mond houden [niet praten] 2. met open mond keek...
Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)
De ingang van het spijsverteringskanaal, waaromheen de lippen zitten. Ja, hoe omschrijf je anders zoiets gewoons in een woordenboek? De mond is dat wat je aan de buitenkant ervan ziet (lippen), maar het is ook dat wat erachter ligt: de mondholte, met de tong, de tanden, de kiezen en de amandelen erin. De bodem van de holte wordt gevormd door de mon...
Fink (1998)
Meestal een erotisch symbool van de potentie van de dromer. Kan echter uitsluitend in samenhang met andere symbolen worden uitgelegd. (Zie ook ‘Lippen’, ‘Kus’).
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
In het antwoordvers Watje zegt, ben je ze//komt de regel voor met een lepel in je mond. Voor meer informatie daarover zie elf, helft, koffiemelk, lepel, melk, tiet, touw, verf.
Hans Biedermann (1992)
in symbolische zin niet alleen een eet- en spraakorgaan, maar ook de plaats van de levensadem. De mondopeningsceremonie bij de bijzetting van mummies in het oude Egypte (waarbij het gezicht met een vuursteenvork en een gebogen siechtbijl beroerd wordt) is een magische handeling die de gestorvene de levenskracht moest teruggeven.
Getty Research Institute (1990)
mond - Openingen van voorwerpen waarin met name vloeistof bewaard wordt, waardoor de inhoud de holte bereikt.
Hans Heestermans (1977)
mond - vr. schaamdeel. Ook: onderste tweede of met de toevoeging: zonder kies of tanden (vgl. vlees zonder beentjes, vinger zonder nagel). Het Mondje zonder Kies of Tanden, 336 Onderscheidene DrinkConditiën 4 [± 1830].Het gapende Mondje met Malsche lipjes, a.w. 9. Wanneer ik begon te denken, dat dien armen Kween, zoo ik met hem getrokke...
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
stoma, de opening van de spijsverteringsorganen, door lippen en wangen begrensd, waarin zich tanden en tong bevinden.
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., mûle; grote —, bek, gaffel, waffel, happert, knappert, snappert, tût, blaei(jer), snetter, tsjaffel; niet op zijn -je gevallen, mounich, bekkich; een grote — hebben, sterk boppe de skouders wêze; zijn — voorbij praten, jin forprate, forsnakke, forsnappe; naar de — p...
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
1. maan; zunehmender Mond, wassende maan; unterm Monde, in 't ondermaanse. 2. maand (poet.).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. de door de lippen omsloten ingang van het spijsverteringskanaal, inz. bij mensen, hetzij alleen zoals zij zich van buiten vertoont of ook met gedachte aan de er achter liggende holte: een kleine, welgevormde, wijde, scheve mond; de mond vertrekken; de mond afvegen; iem. een kus op de mond geven ; een mond als een schuurdeur,...
Winkler Prins (1949)
(1) bij de mens de door de lippen gevormde bovenste opcning van het spijsverteringskanaal, de ingang tot de mondholte, waar de spijzen, door te kauwen en met speeksel te vermengen, voor de verdere bewerking in de maag worden voorbereid; (2) (dierk.), speciaal de toegang tot de darm, voor het opnemen van voedsel meestal omgeven door slurf, vangarmen...
M. J. Koenen's (1937)
m. -en; 1. de holte van de mond, wier buitenrand gevormd wordt door de lippen inz. van mensen: een scheve mond; pijn in de mond hebben; zegsw. de (of: zijn) mond houden of geen mond open doen, zwijgen; maar houd je mond hoor! maar zwijgen! ieder heeft er de mond vol van, spreekt er voortdurend over; zijn mond voorbij praten, te veel zeggen; met ope...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Lat.: Os), de ingang tot het spijsverteringskanaal, te onderscheiden in mondopening en mondholte. De mondopening kan meestal door spieren geopend en gesloten worden, bij den mensch en de zoogdieren door onder- en bovenlip. De mondholte wordt begrensd bij de meeste gewervelde dieren boven door het verhemelte, beneden door den mondbodem, bij den men...
Jozef Verschueren (1930)
(mont) m. (-en; -je) I. Eig. 1. holte in het →: aangezicht, waarvan de buitenrand door de lippen wordt gevormd en waarin de tong en de tanden zich bevinden: zijn open-, dichtdoen; de vertrekken, afvegen, spoelen; een bleke, grote, kleine, nauwe, rode, scheve, welgevormde, wijde -; zijn zat vol room van de taartjes; een smartelijke trek om de...
Dr. Ch. Bles (1929)
Os; aldus noemt men bij verkorting de mondspleet (Rima oris), d.i. de opening in den vorm van een dwarsspleet, die tusschen neus en kin gelegen is. Deze wordt begrensd door de lippen (labia) welke bestaan uit spierlagen (namelijk de kringspier van den mond, musculus orbicularis oris) en twee bekleedsels, waarvan het buit...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: