Wat is de betekenis van Kak?

2025-07-14
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kak

m., (plat) 1. drek (iets minder plat dan stront); — (zegsw.) er is kak aan de knikker, die zaak is niet pluis; er is onraad ; — (fig.) iets verachtelijks, onbeduidends; 2. het kakken; 3. behoefte om af te gaan : grote kak hebben; — (zegsw.) kak of geen kak, toch op de pot, je moet of je wil of niet; &...

2025-07-14
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

kak

I -> kakak, oudere zuster; broer! zus! II P -> hak, recht.

2025-07-14
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kak

1) (14e eeuw) (inf.) uitwerpselen, faeces, stront. ‘Aan de kak raken (lopen)’: diarree hebben. Bij de 17e eeuwse schrijver Salomon van Rusting lezen we al: “Een Polak, die liep gedurig aen de kak’. ‘Kak krijgen’: de aandrang voelen om zich te ontlasten. • Overschopt, de tanden uit hun mond geslagen, de broek...

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kak

kak - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) ontlasting 2. (figuurlijk), (informeel) arrogantie kak - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kakken ♢ Ik kak 2. gebiedende wijs van kakken kak! 3. (bij inversie) tweede persoon e...

2025-07-14
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Kak

Kak - Leidse kak, kale kak: loze pretentie, verwaandheid.

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kak

kak - zelfstandig naamwoord 1. onverteerd voedsel dat via je anus naar buiten komt ♢ de wc was erg vies: er zat allemaal kak aan de rand van de pot 1. dat komt gelijk kak [het gaat vanzelf] ...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

kak

1. kouwe drukte: Kom knul ... maak niet zo’n kak. Is dit genoeg? P. Paul 93;2. kak hebben aan, lak hebben aan: Aan hem mot je kak hebben. Zo gauw als ie wat aan de koters gelegen laat gelegen liggen, heeft ie recht om zijn waffel open te doen, SMIS2 130.