Wat is de betekenis van Hebben?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hebben

hebben - Werkwoord 1. (auxl) gebruikt voor de vorming van de voltooide tijden 2. absoluut (rechtmatig of wederrechtelijk) bezitten Ik heb een mooi huis. 3. absoluut als onderdeel hebben, omvatten, bevatten Een auto heeft vier wielen. 4. absoluu...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hebben

hebben - onregelmatig werkwoord uitspraak: heb-ben 1. dat het van iemand is ♢ wij hebben een rode auto 1. je hele hebben en houden [al je spullen] 2. hulpwerkwo...

2024-04-23
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

hebben

In de uitdrukking: zijn bod hebben. Een hand bezitten die het bod rechtvaardigt.

2024-04-23
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

hebben

Ik heb het voor die mannen. (Ze zijn me dierbaar.)

2024-04-23
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Hebben

het niet meer - verschrikkelijk hard moeten lachen; zich dood schamen; het erg benauwd krijgen. Jeugdtaal jaren tachtig.

2024-04-23
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

hebben

Onder dit trefwoord noteert het wnt als verwensing ramp hebbe zijn kiezen! ‘moge hij kiespijn hebben’. Aan de letterlijke betekenis denkt men niet meer als men deze verwensing gebruikt. De emotionele staat voorop en die wijst op verontwaardiging, onmacht, machteloosheid, woede enz. en kan weergegeven worden met ‘laat-ie opr...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hebben

v., hawwe, habbe, h i e, h a w n; ietsvan, lykje op, skimerje nei; het heeft er wel wat van, it hat der wol in aertsje fan; het over iem. —, immen by de kop hawwe; ergens niet meer van —, earne troch(hinne), út wêze.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hebben

(heeft, had, heeft gehad), I. als zelfst. ww., 1. bezitten: hij heeft een eigen huis; ’t is wel mooi, maar ik zou het toch niet willen hebben; geld hebben, rijk zijn; al iemands hebben en houden, al wat hij bezit; — (zegsw.) hebben is hebben, maar krijgen is de kunst, zalig zijn de bezitters; — gehad is een arm man,...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hebben

I. zelfst. w.w., had, heeft gehad: 1. bezitten: hij heeft veel geld; 2. bevatten, inhouden: die stad heeft veel inwoners; 1 hl (hectoliter) heeft 10 dal; 3. houden: de jongen had een stok in de hand; 4. krijgen: gij zult uw loon hebben; nog (soms schakeringen dezer 4 bet.): kiespijn hebben; de dood voor ogen hebben; honger en dorst hebben; het goed...